Arbitrage | Delaminerend monumentenglas schept verdeeldheid
De keuze om isolerend enkel glas in de bestaande kozijnen van een woonboerderij te plaatsen, blijkt een verkeerde: het glas is gaan delamineren. Volgens een bindend adviseur is de aannemer niet aansprakelijk. Daarover verschillen de meningen.
Tijdens de renovatiewerkzaamheden aan de woonboerderij van de opdrachtgever, hebben partijen in onderling overleg besloten in de bestaande kozijnen isolerend enkel glas – ofwel ‘monumentenglas’ – te plaatsen. Eerder was nog enkel glas met schuiframen aan de binnenzijde overeengekomen. Na de oplevering is het glas gaan delamineren. In eerste instantie geeft de vakman aan dit euvel te zullen oplossen. Maar als blijkt dat de delaminatie niet onder de garantie van de glasleverancier valt, komt hij daarop terug en betwist zijn aansprakelijkheid.
Partijen nemen vervolgens een bindend adviseur in de arm, die oordeelt dat de vakman niet aansprakelijk is voor de delaminatie. Omdat de aannemer weigert het glas te vervangen, schakelt de opdrachtgever een derde in. De kosten à 18.897,88 euro worden op de vakman verhaald. Die niet betaalt – het advies is immers bindend, waarop de klant de openstaande facturen betreffende stucwerk à 11.829,68 euro laat voor wat ze zijn. Het oordeel is aan de arbiter.
De opdrachtgever stelt dat er tussen partijen met betrekking tot het glas maar één ding in het geschil is: of het door zichzelf voorgeschreven glas functioneel ongeschikt is. Deze vraag, en deze vraag alleen, is aan de bindend adviseur voorgelegd en is ontkennend beantwoord. Overlegde correspondentie toont dit volgens de arbiter ook aan. Uit het bindend advies blijkt overigens niet welke inhoud de opdracht aan de adviseur heeft gehad, wat de standpunten van partijen waren en op welke stukken het oordeel is gebaseerd. De arbiter vindt het daarom onaanvaardbaar dat de opdrachtgever zich aan het advies moet houden. Het bindend advies wordt vernietigd.
Ja, er was sprake van delaminerend glas. Niet van functionele ongeschiktheid, meent de arbiter. Er is namelijk in andere, vergelijkbare situaties als onderhavige ‘monumentenglas’ toegepast, zonder dat problemen zijn ontstaan. Daarmee is de functionaliteit in die functie aangetoond. Aangezien het plaatsen van het glas onder zijn opdracht viel, is de aannemer aansprakelijk voor de gebreken daaraan.
Na verrekening van alle kosten betaalt de vakman 13.416,20 euro schadevergoeding, 3.750 euro arbitragekosten en 3.480 euro proceskosten aan de kant van de opdrachtgever.
Bewerkt naar het desbetreffende verslag van de Raad van Arbitrage
Geschilnummer 33.993
Tekening: Pennestreek/Tony Tati
Dit artikel verscheen in januari 2014 in het blad Aannemer. Klik hier voor een (proef)abonnement.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.