Er zit geen schot in de aanpak van de afschilferende nokvorsten op hun woning. En dus brokkelt ook het vertrouwen van de eigenaren in de aannemer langzaam af. Een rechtszaak moet leiden tot nieuwe halfronde dakpannen én een dakluik. Maar of het zo ver komt…
Na jarenlang te hebben geklaagd over de afschilferende nokvorsten van hun twee-onder-een-kapwoning zijn de bewoners het zat. De aannemer heeft naar aanleiding van deze klachten weliswaar een servicenummer geopend en enkele nokpannen vervangen, maar geen verantwoordelijkheid genomen om het probleem echt op te lossen. Herstelwerkzaamheden werden keer op keer uitgesteld. Nu er ook grote brokken cement van de rieten kap naar beneden vallen, is het de hoogste tijd voor actie. Ze willen dat de aannemer wordt veroordeeld tot het aanbrengen van deugdelijke nokvorsten in een deugdelijke cementlaag. Door een specialist op het gebied van rieten kappen.
Standpunt aannemer
De aannemer stelt dat de opdrachtgevers pas op 31 januari 2020 – per brief – op de nokvorsten zijn teruggekomen. Meer dan twee jaar later na de laatste melding in 2017. De afbrokkelende cementvoegen zijn zelfs nog nooit eerder genoemd. Met andere woorden: de vordering is verjaard.
Recht op nakoming
De arbiter pakt artikel 7:761 BW er bij. Daaruit volgt dat een rechtsvordering wegens een gebrek in het opgeleverde werk verjaart als er na het eerste protest twee jaar is verstreken. Daar is onderuit te komen met artikel 3:317 BW. De schuldeiser moet dan een schriftelijke aanmaning of schriftelijke mededeling doen waarin staat dat hij zich ‘ondubbelzinnig het recht op nakoming voorbehoudt’.
‘De aannemer heeft het probleem nooit écht opgelost’
De opdrachtgevers hebben op 15 juni 2015 voor het eerst bij de aannemer geklaagd over het loslaten van schilfers glazuur van de nokvorsten. In augustus 2015, juli 2016 en begin juli 2017 heeft de vakman enkele beschadigde pannen vervangen. Na een brief van 4 juli 2017, waarin wordt gevraagd om een definitieve oplossing, is er tot aan 31 januari 2020 geen enkel contact meer met de aannemer geweest. De eigenaren verbleven naar eigen zeggen in het buitenland en waren niet gefocust op het probleem. Aangezien geen aanmaning is verstuurd, is de vordering verjaard.
Ontbrekend dakluik
Daarmee is de zaak nog niet afgerond. Er is een tweede klacht. Die van het ontbreken van een toegangsluik op het dak. Dit platte dak – ongeveer 12 meter hoog – is volgens de bewoners niet eenvoudig voor onderhoud te bereiken. Anders dan bij de door de aannemer later gebouwde woningen van hetzelfde type in hun wijk, is bij hun woning geen dakluik aanwezig. Die moet er alsnog komen.
Aangenomen werk
Het toegangsluik is niet opgenomen in de technische omschrijving en staat evenmin op de tekeningen die deel uitmaken van de overeenkomst. En dus hoorde het dakluik niet tot het aangenomen werk. Er is geen sprake van een tekortkoming. Evenmin kan het ontbreken van een toegangsluik als een technisch gebrek worden aangemerkt. Ook deze vordering wijst de arbiter af.
Slotsom
De aannemer valt niets te verwijten, zodat hij geen enkele cent van de proceskosten à 6.974,14 euro hoeft te betalen. De opdrachtgevers – voor 100 procent in het ongelijk gesteld – worden in dit garantiegeschil veroordeeld tot betaling van de aanvraagkosten. Een bedrag van 380 euro.
Bewerkt naar het desbetreffende verslag van de Raad van Arbitrage
Geschilnummer 81.780
Tekening: Tony Tati/Pennestreek
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.