Een werkgever die een auto ter beschikking stelt aan een werknemer moet over een bijtelling van ten minste 25 procent van de cataloguswaarde loonheffing inhouden. Voor bestelauto’s kan deze bijtelling in bepaalde situaties geheel achterwege blijven.
Onder een bestelauto wordt verstaan: een auto met een laadruimte die niet is ingericht voor het vervoer van personen en die is voorzien van een laadvloer. De auto moet voldoen aan de inrichtingseisen voor de laadruimte van een bestelauto en mag met een rijbewijs B worden bestuurd.
Geen bijtelling
In de volgende situaties mag de werkgever de bijtelling voor een bestelauto onder voorwaarden achterwege laten:
1. De bestelauto is (nagenoeg) uitsluitend geschikt voor vervoer van goederen. Dat is bijvoorbeeld zo bij een bestelauto met alleen een bestuurdersstoel als de bevestigingspunten van de passagiersstoel zijn weggeslepen of dichtgelast. Er hoeft voor deze bestelauto geen rittenregistratie te worden bijgehouden. Als de werknemer deze bestelauto privé gebruikt, is het werkelijke voordeel van het privégebruik belast. Dat is het aantal privékilometers vermenigvuldigd met de kilometerprijs van de bestelauto.
2. De bestelauto kan buiten werktijd niet worden gebruikt door de werknemer. De bedrijfsauto wordt buiten werktijd bijvoorbeeld achter het hek gezet op het bedrijfsterrein (en dit is controleerbaar). Er hoeft dan ook geen rittenregistratie te worden bijgehouden.
3. De werkgever heeft de werknemer verboden om de bestelauto privé te gebruiken. Dit verbod moet schriftelijk worden vastgelegd en deze vastlegging moet worden bewaard bij de loonadministratie. Daarnaast dient de werkgever erop toe te zien dat het verbod door de werknemer wordt nageleefd en moet hij een sanctie opleggen bij overtreding. Met de Belastingdienst kunnen afspraken worden gemaakt over de manier waarop de werkgever toezicht houdt.
4. Voor een bestelauto die – in verband met de aard van het werk – doorlopend afwisselend wordt gebruikt door twee of meer werknemers geldt een praktische regeling. Als het moeilijk is vast te stellen of en aan wie de bestelauto voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld, houdt de praktische regeling in dat het privégebruik dan door middel van een eindheffing van jaarlijks 300 euro per bestelauto bij de werkgever wordt belast. Er hoeft dan ook geen rittenregistratie te worden bijgehouden.
Alternatief
Als aan een werknemer een bestelauto ter beschikking wordt gesteld die niet voldoet aan de eisen onder punt 1 tot en met 4, kan de bijtelling door de werkgever toch achterwege worden gelaten. Namelijk wanneer de werknemer een verklaring ‘geen privégebruik auto’ overlegt die door de Belastingdienst is afgegeven, of als de werknemer en werkgever gezamenlijk een verklaring ‘uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ aanvragen. Om naheffingen of boetes te voorkomen, is het bij en na aanvragen van één van deze verklaringen van groot belang dat aan de voorwaarden die hiervoor gelden wordt voldaan.
Tip
Controleer voordat u als werkgever een bestelauto ter beschikking stelt aan uw werknemer, welke fiscale gevolgen hieraan zijn verbonden. Er bestaan namelijk mogelijkheden om de inhouding van loonheffingen te voorkomen.
Dit artikel verscheen in maart 2014 in het blad Aannemer. Klik hier voor een (proef)abonnement.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.