Stank in de logeerkamer op de eerste verdieping van hun woning – ter plaatse van het Franse balkon – bezorgt de eigenaren flink wat overlast. Zij vorderen herstel van de aannemer. Die wil eerst bewijs zien van een ondeugdelijke uitvoering.
De aannemer stelt dat bij oplevering geen sprake was van stankoverlast in de logeerkamer. Pas na de onderhoudstermijn is hierover geklaagd. Door de woningeigenaren is voorts op geen enkele manier aangetoond dat het optreden van deze stank, voor zover niet tolerabel, te wijten is aan een ondeugdelijke uitvoering van het werk en een schending oplevert van de Woningborggarantie. Het probleem komt dan ook voor rekening van de woningeigenaren.
In het kader van bemiddeling heeft Woningborg de klacht beoordeeld. Zij heeft “geen extreme onaangename lucht waargenomen.” Alleen “bouwluchtjes afkomstig van nieuwe bouwmaterialen/schilderwerk.” Het advies luidt goed te ventileren.
Een expert die door de woningeigenaren in de arm is genomen, vindt het voor ‘bouwluchtjes’ wat laat. “Het woonhuis wordt al ruim een jaar bewoond. Is dit de oorzaak van de stank, dan zou de stank in meerdere ruimtes waarneembaar moeten zijn. Wat niet het geval is.” De deskundige raadt destructief onderzoek aan. “Meest voor de hand liggend is de spouwruimte te inspecteren ter plaatse van de stolpdeuren in de logeerkamer.”
Vanwege een aanwezig stelkozijn blijkt het echter niet mogelijk om een dergelijk onderzoek te verrichten. De aannemer stelt nog dat de woning luchtdicht is gebouwd. Voor zover sprake is van stank kan de lucht niet via de spouw in de betreffende ruimte komen.
De arbiter heeft de woning bezichtigd. Daarbij is hij allereerst door alle andere vertrekken gelopen alvorens de logeerkamer te betreden. In die slaapkamer heeft hij een bedompte lucht geroken. De arbiter overweegt dat tal van oorzaken zijn aan te wijzen voor het ontstaan van een dergelijke geur. Op zijn vraag of deze lucht mogelijk afkomstig is van de riolering, antwoordt de aannemer dat dit niet kan. Enerzijds vanwege het luchtdicht zijn van de woning; anderzijds omdat de rioleringsbuizen op een andere plek in de woning liggen.
Hoewel de arbiter zich kan voorstellen dat de woningeigenaren de lucht in de logeerkamer als onprettig ervaren, moet hij constateren dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt – laat staan aangetoond – dat sprake is van een bouwkundige tekortkoming waarvoor de aannemer aansprakelijk is. De arbiter wijst de vordering van de woningeigenaren af. Zij betalen 350 euro aan proceskosten.
Bewerkt naar het desbetreffende verslag van de Raad van Arbitrage
Geschilnummer 80.899
Tekening: Pennestreek/Tony Tati
Dit artikel verscheen in februari 2016 in het blad Aannemer. Klik hier voor een (proef)abonnement.
Graag zou ik de bewoners willen aanraden een rook proef uit te voeren.
Als in bv het afvoer water kanaal in de keuken rook onder druk wordt ingeblazen, dan kan op betrekkelijk eenvoudige wijze geconstateerd worden of het riool lekt.
Wordt ergens in het huis, of het pand, – of bij de beneden buren- rook geconstateerd, dan is het riool lek.
Ook kan het zijn dat via de regenpijp, dan wel bij de standpijp op het dak rook zichtbaar is.
Daardoor kan dan geconcludeerd worden waar de oorzaak vandaan komt en hoe op te lossen.