Marktpartijen in de uitvoerende en toeleverende bouw kunnen nauwelijks een strategie uitstippelen als het gaat om de toepassing van duurzame bouwmaterialen en -methodieken. Dat stelt directeur Niels Ruijter van de Nederlandse Vereniging Toeleverende Bouwmaterialenindustrie (NVTB) vast. In zijn ogen zadelen gemeenten de bouwsector op met te veel verschillende duurzaamheidseisen en -ambities. Ruijter pleit voor een meer integrale en uniforme toepassing van richtlijnen en eisen voor duurzaam bouwen.
Niels Ruijter staat sinds juni 2018 aan het roer van de Nederlandse Vereniging Toeleverende Bouwmaterialenindustrie (NVTB). Sinds 2003 werkte Ruijter (1974) bij Bouwend Nederland als regiomanager Randstad Zuid en voor die tijd begon zijn carrière in 1997 in de aluminiumindustrie als milieu- en LCA-deskundige. De Noord-Hollander heeft dus genoeg ervaring en kennis opgedaan als het gaat om milieu-effecten van bouwmaterialen en beschikt over de nodige affiniteit met biobased en circulair bouwen. Volgens hem grossieren gemeenten in het opleggen van afzonderlijke maatregelen in tenders en aanbestedingen als het gaat om de toepassing van duurzame en/of circulaire bouwmaterialen en -methodes. Per gemeente verschillen de eisen en wensen, waardoor het voor marktpartijen een ondoorzichtig speelveld wordt.
Als je niet weet wat de opdrachtgevers van je verwachten, ben je niet in staat om verantwoorde langetermijninvesteringen te doen in bepaalde circulaire en duurzame bouwmaterialen en -methodieken.
Volgens jou is er een gebrek aan uniformiteit en standaardisatie in het toepassen van eisen, wensen en bouwregels bij gemeenten op het terrein van duurzaam bouwen. Waaruit blijkt dat?
Niels Ruijter: “We zien dat gemeenten per werk, of dat nu een project in de B&U of GWW betreft, allerlei afzonderlijke duurzaamheidseisen en wensen opleggen in aanbestedingen of programma’s van eisen. Daarnaast is er ook nog eens een grote variëteit aan aanvullende ambities en richtlijnen op dit terrein, die vaak buiten het Bouwbesluit omgaan. De ene gemeente verlangt een bepaalde mate van circulariteit, bijvoorbeeld toepassing van een bepaald percentage gerecycled materiaal of losmaakbaar bouwen, terwijl de andere gemeente een eis stelt aan de mate van CO2– of stikstofreductie. Marktpartijen weten niet meer waar ze aan toe zijn.”
Welke gevolgen heeft het stapelen van afzonderlijke, variabele duurzaamheidsmaatregelen voor jullie achterban, de toeleverende industrie aan de bouw?
Ruijter: “Het ‘zwabberbeleid’ van veel gemeenten op het gebied van duurzaam bouwen maakt het voor aannemers en toeleveranciers in de bouw heel lastig om aantoonbaar te maken dat je aan al die verschillende eisen- en ambitiepakketten kunt voldoen. Immers, de gevraagde middelen verschillen per aanbesteding en tender en gaan vaak buiten het Bouwbesluit om, waardoor het systeem van certificering buitenspel wordt gezet. Op zo’n manier kun je als bedrijf geen strategie ontwikkelen voor duurzaam bouwen. Als je niet weet wat de opdrachtgevers van je verwachten, ben je niet in staat om verantwoorde langetermijninvesteringen te doen in bepaalde circulaire en duurzame bouwmaterialen en -methodieken. Zo moet een voorschrijvende instantie bijvoorbeeld in een aanbesteding duidelijk kunnen maken hoe een CO2-emissie zich verhoudt tot een bepaald hergebruikt percentage materiaal in een bouwproduct. Als een inschrijver dat soort verhoudingen kent, kan het bedrijf een afgewogen investeringsbesluit nemen en stimuleert dat het innovatieve vermogen van het bedrijfsleven op het gebied van duurzaam bouwen.”

Hoe moet die uniformiteit en standaardisatie bij gemeenten gestalte krijgen en wie neemt hierin de eerste verantwoordelijkheid?
“Het Rijk moet de eerste stap zetten en het wettelijk instrumentarium voor duurzaam bouwen en ontwerpen integraal gaan benaderen. Wat mij betreft wordt de BENG-eis geïntegreerd in de MKI- of MPG-eis. Het gaat toch om één hoofddoel: het terugbrengen van de milieubelasting in de gehele bouwsector inclusief de gebruiksfase. Stel een uniforme en eenduidige prestatie-eis op en laat de inzet van middelen over aan de markt. Uitvoerende marktpartijen kunnen heel goed zelf invullen met welke maatregelen aan de prestatie-eis voor milieubelasting (inclusief energiegebruik) kan worden voldaan. De installatieadviseurs bijvoorbeeld zijn al klaar om geïntegreerd een milieueffect en energieprestatieberekening te maken. Als we die uniformiteit en standaardisatie voor elkaar hebben, zul je zien dat de verduurzaming van onze bouwsector versneld uitgevoerd gaat worden.”
Naast een gebrek aan uniformiteit en standaardisatie verwijt de NVTB de overheid een gebrek aan naleving van de uitvoering van vereiste maatregelen. Wat moet daar gebeuren?
“Als een gemeente allerlei aanvullende eisen stelt aan een bouwproject ten aanzien van bijvoorbeeld circulariteit en milieubesparing, dan draag je ook verantwoordelijkheid om te handhaven en op te treden als de maatregelen niet (goed) zijn uitgevoerd. Door een eenduidige heldere set van prestatie-eisen aan duurzaamheid wordt het makkelijker om daarop te sturen bij een inspectie in plaats van allerlei afzonderlijke, verschillende maatregelen te moeten beoordelen.
Daarnaast verwacht ik dat de Wet kwaliteitsborging als een soort katalysator gaat werken voor het toezicht van gemeenten op de kwaliteit van bouwprojecten. Een kwaliteitsborger schakelt het bevoegd gezag in als er iets niet klopt aan de duurzaamheidsprestatie van een gebouw.”
Heb je er vertrouwen in dat je pleidooi in vervulling gaat?
“Ja, zeker wel. De NVTB heeft contacten met het Transitieteam Circulaire Bouweconomie en we kunnen onze boodschap kwijt aan een organisatie zoals PIANOo, het expertisecentrum voor publieke aanbestedingen en uiteraard het Rijk om die gewenste uniformiteit en standaardisatie te stimuleren. We merken aan onze achterban en de materiaalverwerkers dat ze steeds meer inspelen op het voldoen aan duurzaamheidseisen bij bouwprojecten. Als je dat niet doet ben je straks out of business.”
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Aannemer | 2-2023
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.