Een beetje huismus kan onder elke scheefgewaaide dakpan kruipen om een nestje te bouwen. Hoe is dat straks als onze woningvoorraad is gerenoveerd? Dan liggen alle pannen strak op het dak en hebben mussen een probleem. Met de Gedragscode Natuurinclusief Renoveren wordt het belang van de dieren gediend.
Natuurinclusief renoveren heeft de bouwsector bereikt. Maar of het een innige en liefdevolle omhelzing is, moet de toekomst uitwijzen. Dat zit zo. Op 20 december 2017 werd de ‘Gedragscode Natuurinclusief Renoveren’ goedgekeurd door minister Carola Schouten van LNV en konden bouwers en natuurbeschermingsorganisaties aan de slag met het thema. Vanaf nu krijgen woningen die een energieneutrale renovatie ondergaan met het NOM-keurmerk standaard voorzieningen voor vogels en vleermuizen.
De gedragscode beoogt natuurwaarden te ontzien en eventueel zelfs te versterken, terwijl de grootschalige industriële renovatie op stoom blijft. Dat betekent dat elke woning na een NOM-renovatie broedplaatsen voor beschermde soorten krijgt. We praten over enorme aantallen. In deze kabinetsperiode wordt gestreefd naar 50.000 renovaties per jaar. Daarna worden het er elk jaar 200.000. In 2050 moeten alle 7 miljoen woningen in Nederland energieneutraal zijn. Dat zouden weleens tientallen miljoenen nestkasten kunnen zijn. Goed nieuws voor vogels en vleermuizen… of niet?
Habitat
De habitat van vogels en vleermuizen staat op de tocht. Gerenoveerde woningen zijn dermate goed geïsoleerd en afgewerkt dat er geen ruimte meer is voor nestplaatsen in spouwmuren en onder dakpannen. Om die reden moet natuurinclusief renoveren de standaard worden. De werkwijze is de afgelopen jaren al in een aantal NOM-projecten uitgeprobeerd (dankzij een verleende ontheffing van de Wet Natuurbescherming). De geleerde lessen zijn in de nieuwe gedragscode verwerkt. De initiatiefnemers verwachten dat de code gaandeweg de norm wordt voor de hele bouwpraktijk.
Stroomversnelling, bouwers en natuurbeschermingsorganisaties hebben de gedragscode in nauwe samenwerking ontwikkeld met het ministerie van LNV. Deelnemende partners zijn onder meer BAM Wonen, Dura Vermeer, Volker Wessels, Vogelbescherming Nederland, Zoogdiervereniging en Gierzwaluwenbescherming. Zij hebben gedetailleerde afspraken gemaakt over de werkwijze, plaatsing van nestkasten en maatvoeringen voor mussen en zwaluwen. Jammer voor kraaien en eksters, die kunnen er niet in. Ook wordt rekening gehouden met zeldzame beschermde soorten, mochten die worden aangetroffen.
Geen vertraging
Doordat het bouwproces transparant en voorspelbaar verloopt, wordt vertraging bij de verduurzaming van woningen voorkomen. En dat is natuurlijk precies wat bouwers willen. Neem nou BAM Wonen, één van de kartrekkers. De woningbouwer heeft de afgelopen vijf jaar zo’n 5500 woningen gerenoveerd. Zo’n 10 procent daarvan mag het NOM-keurmerk dragen en het overgrote deel van die 10 procent is uitgerust met voorzieningen voor vogels en vleermuizen. BAM Wonen wil dit tempo opschroeven.
Tom Jongen, directeur Renovatie Concepten van BAM Wonen: “Volgens de vroegere protocollen voor het aanvragen van een ontheffing van de wet kon het anderhalf jaar duren om een renovatie in gang te zetten. Met deze gedragscode nemen we meteen alle basisvoorzieningen mee, zonder tijdverlies. We voldoen aan de randvoorwaarden voor de natuur en doen ook onszelf niet tekort qua snelheid van de verduurzaming. Noem het een gedragen consensus.”
Elk jaar meer
BAM Wonen heeft in woonwijken in zes Nederlandse gemeentes al natuurinclusieve maatregelen genomen: Loppersum, Emmen, Heerhugowaard, Soest, Soesterberg en Woerden. Per NOM-woning bracht het bedrijf zes nestkasten aan: drie voor huismussen en drie voor gierzwaluwen. Daarnaast werd om de acht woningen (op een kopgevel) een vleermuizenkast aangebracht die geschikt is voor zomer en winter. Jongen: “Zo hebben we het overgrote deel van onze 500 NOM-woningen natuurinclusief gemaakt. Vanaf nu krijgen al onze NOM-woningen deze voorzieningen. Dit jaar zo’n 400 , in 2019 ongeveer 750, en zo elk jaar meer.”
De grote vraag is of de getroffen maatregelen het gewenste effect hebben. Daartoe zijn in de gedragscode afspraken gemaakt over onafhankelijke monitoring, waarmee kennis wordt opgedaan over de situatie van beschermde soorten. Het lerende kennisplatform Natuurinclusief Renoveren speelt hierin een belangrijke rol door lessen te trekken uit de praktijkervaringen en monitoringresultaten. Zo moet de aanpak steeds verder verbeterd, en de gedragscode aangescherpt worden.
Praktijk
Directeur Piet Bergers van de Zoogdiervereniging is blij met de gedragscode. Bergers: “Winst voor de dieren én voor verduurzaming van de woningvoorraad, waar we een warm voorstander van zijn.” Hij benadrukt wel dat alles nu staat en valt met de toepassing in de praktijk: “De wet is dwingend, maar toch, de praktijk is dat weinig bouwers zich eraan houden. Ontheffingen voor ruimtelijke ingrepen worden maar in één procent van de gevallen daadwerkelijk aangevraagd. Gelukkig gaan straks de regionale uitvoeringsdiensten van de provincies controleren of er gehandeld wordt in overeenstemming met de Natuurbeschermingswet, waarin ook strenge Europese richtlijnen zijn opgenomen.”
Bergers is positief over de samenwerking tussen bouwers en natuurbeschermingsorganisaties om aan de strenge ecologische eisen te voldoen. De invulling van de monitoring is echter cruciaal. “Werken de genomen maatregelen? Of zijn ze onvoldoende? En als ze onvoldoende zijn, hoe gaan we dan concreet bijsturen? En wat gebeurt er met de aantallen van de diersoorten? Stijgen die, blijven ze gelijk of dalen ze? De monitoring moet dat allemaal gaan uitwijzen.”
Onderschat de vleermuis niet
In Nederland leven zo’n 15 soorten vleermuizen die afhankelijk zijn van gebouwen. Waaronder de ‘gewone’ dwergvleermuis, maar ook bedreigde soorten als de laatvlieger, meervleermuis, vale vleermuis en baardvleermuis. Over deze bijzondere dieren is ongelofelijk weinig bekend en de vraag of ze de vleermuizenkasten in de NOM-woningen gaan gebruiken, kan nu nog niemand beantwoorden.
Die kennis is wel belangrijk. Vleermuizen zijn nuttige dieren, die bescherming krijgen van onze overheid en vanuit internationale verdragen. Met name hun rol als insecteneters is onmisbaar. Een vleermuis eet per nacht duizenden insecten. En dat is nodig ook. Als gevolg van klimaatverandering zijn de omstandigheden voor veel insecten steeds gunstiger geworden. De leefbaarheid van onze bebouwde omgeving is gebaat bij een gezonde vleermuispopulatie en de Gedragscode Natuurinclusief Renoveren kan de vleermuispopulatie gezond houden. Met de nadruk op ‘kunnen’. De monitoring moet dusdanig worden ingericht dat die de noodzakelijke kennis gaat opleveren om bij te sturen.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.