Vochtproblemen bij de balkons van een appartementengebouw zorgen voor kalkaanslag op de gevel en balustrades. Na de tegelvloeren te hebben geïmpregneerd, is de kwestie voor de aannemer gesloten. De VvE eist echter een duurzame oplossing.
Het gebouw bestaat uit vier verdiepingen met in totaal acht appartementen. Elke etage heeft aan de achterzijde een balkon. De balkons zijn als volgt opgebouwd: een dragende staalconstructie met houten balklaag en metalen zwaluwplaten met een druklaag van beton als ondergrond voor een zandcementlaag met keramische tegels.
Tijdens de eerste bezichtiging treft de arbiter op diverse plaatsen kalkstrepen op de gevel en balkonhekken aan. Daarnaast zijn stalactieten van kalk langs de randen van enkele balkons waarneembaar. Om uit te sluiten dat sprake is van een gebrek aan onderhoud worden enkele plaatsen deskundig gereinigd. De dan ontstane situatie geldt als nul-meting. Bij de tweede bezichtiging vergelijkt de arbiter de situatie met deze nul-meting.
Op de balkons waar rechtstreeks water op terecht komt (appartementen H, A en B) is de vervuiling het grootst onder appartement H en bij het souterrain van de appartementen A en B. Bij de appartementen waar een balkon boven zit, is minder vervuiling aangetroffen. Gezien de nul-meting en de nieuwe waarnemingen meent de arbiter dat niet gebrekkig onderhoud, maar het niet waterdicht zijn van de balkonafwerking de oorzaak van de vervuiling is.
Op alle balkons lekt hemelwater via de voegen in het tegelwerk door de balkonconstructie, met achterlating van kalkstrepen en stalactieten. Een waterdichte laag op de druklaag van beton (onder de tegels) die afwatert op het balkonputje ontbreekt. De huidige uitvoering van de balkons kan op termijn tot houtrot van de constructie en roestvorming van de stalen balken leiden.
Gezien de aangetroffen vervuiling staat voor de arbiter vast dat het eerder uitgevoerde herstel – het impregneren van de voegen – niet afdoende is gebleken. Impregneren is hier ook geen oplossing. In het kader van een goed en deugdelijk herstel van onderhavig gebrek moet de balkonconstructie zelf worden aangepakt. Op alle balkons moet alsnog een waterkerende laag worden aangebracht.
De aannemer had er alles aan moeten doen om het gebrek deugdelijk te herstellen. Ondanks sommatie daartoe, heeft hij het benodigde herstel niet willen uitvoeren. De VvE – die geen herstel maar schadevergoeding eist –
komt daarom een financiële vergoeding toe. Niet van 14.250 euro, maar van 10.250 euro. De aannemer betaalt eveneens de proceskosten à 3.750 euro.
Bewerkt naar het desbetreffende verslag van de Raad van Arbitrage
Geschilnummer 32.056
Tekening: Pennestreek/Tony Tati
Dit artikel verscheen in november 2014 in het blad Aannemer. Klik hier voor een (proef)abonnement.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.