De maatvoering van een balkon draait uit op een goochelshow met getallen. Waar de opdrachtgever zich vastklampt aan de maten op de verkooptekening, houdt de aannemer de NEN 2580 als richtlijn aan. Een zaak met een nieuw balkon als inzet.
Hij had de aannemer er tijdens de bouw nog zo op gewezen en er ook bij de oplevering melding van gemaakt: de maatvoering van het balkon komt niet overeen met de getallen op de verkooptekening. Daar blijft het niet bij. Want volgens de opdrachtgever is een deel van de aluminium balkonafwerking op onbehandeld hout bevestigd. Houtrot ligt op de loer. Met een financiële vergoeding neemt hij geen genoegen. De woningeigenaar verlangt ‘leefcomfort’ en dat is niet te vervangen door geld. Ofwel, hij wil een nieuw balkon dat voldoet aan de op de verkooptekening vermelde maten.
Oppervlaktebepaling
Ja, als je de verkooptekening als leidend beschouwt, kom je tot andere maten, aldus de aannemer. Maar het balkon moet volgens hem worden opgemeten met de NEN 2580 als uitgangspunt. Een oppervlaktebepaling die uitgaat van een meting van handregel – de leuning op de balustrade – tot kozijnpui. De afmetingen zijn weliswaar iets gewijzigd; de oppervlakte is nagenoeg gelijk gebleven. Zelfs iets toegenomen. Waarom dan klagen?
Maatvoeringstreepjes
Omdat de opdrachtgever er voor wat het netto bruikbare vloergedeelte betreft bij inschiet. De aannemer heeft de verkooptekening zowel op papier als digitaal verstrekt. Bij het uitvergroten ervan worden maatvoeringstreepjes op het balkon zichtbaar. Streepjes die aangeven hoe de maten van het balkon moeten worden ingemeten: tussen de maatvoeringaanduidingen op de tekening. En dus niet volgens de NEN 2580. De arbiter verwerpt het standpunt van de aannemer.
Werkelijke maten
Om duidelijk te maken hoe ver de maatvoering van het balkon afwijkt, is de woningeigenaar zelf met een meetlint aan de slag gegaan. Hoewel het balkon volgens de tekening 1610 mm diep moet zijn, blijkt dat in werkelijkheid ongeveer 1300 mm. Ook de diepte van het andere hoekdeel is 30 cm minder. Daar blijft rolmaat steken op 3060 mm, waar het 3365 mm had moeten zijn.
De arbiter stelt vast dat het balkon links 141 cm diep is in plaats van 161 cm en de breedte uitkomt op 418 cm in plaats van 435 cm. De rechterzijde is niet 161 cm diep, maar 150 cm. De aannemer heeft zich niet gehouden aan de verkooptekening en dus ook niet aan de overeenkomst.
Dat de oppervlakte gelijk is gebleven, wordt niet duidelijk. Op de verkooptekening is geen oppervlaktemaat vermeld.
Nieuw balkon
De opdrachtgever wil een nieuw balkon. Ingrijpend, maar niet disproportioneel vindt de arbiter. De grote afwijking tussen de maten op de verkooptekening en de werkelijke maatvoering wegen daarbij zwaar mee. Bovendien maakt het balkon geen onlosmakelijk deel uit van de betonconstructie van het gebouw, zodat vervanging technisch gezien ook mogelijk is. Het vergroten van het balkon zal in het gevelbeeld nauwelijks opvallen en de bezonning van het ondergelegen balkon wordt niet belemmerd. De arbiter stemt in met de eis.
Onbehandeld hout
Blijft de tweede klacht – de afwerking van het balkon op gedeeltelijk onbehandeld hout – over. De aannemer blijkt het hout achteraf alsnog met menie te hebben behandeld, maar slechts op enkele plekken. Vanuit bouwtechnisch oogpunt is sprake van een tekortkoming. Herstel is noodzakelijk. Aangezien het balkon toch al moet worden vervangen, kan het onderhout meteen helemaal worden behandeld.
De woningeigenaar krijgt op alle punten gelijk. De aannemer betaalt de proceskosten à 5.092,59 euro.
Bewerkt naar het desbetreffende verslag van de Raad van Arbitrage
Geschilnummer 81.604
Tekening: Tony Tati/Pennestreek
Dit artikel verscheen in juni 2020 in het blad Aannemer. Klik hier voor een (proef)abonnement.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.