#Bouwpraktijk

Arbitrage | Gesjoemel met opleverpunten zet de toon

Een proces-verbaal van oplevering is door een opdrachtgever voor akkoord getekend en voorzien van een paraaf achter alle daarop genoemde punten. Toch laat hij 13.150,88 euro onbetaald. Niet alle aanwezige gebreken zijn namelijk genoteerd.

De aannemer stelt dat hij op de dag van de woningopname alle afleverpunten heeft hersteld, en dat de opdrachtgever daarom diezelfde dag op het proces-verbaal van oplevering een paraaf heeft gezet achter die punten.

Tijdens de bezichtiging blijken enkele van die punten echter niet te zijn hersteld. Zo wappert het onder de pannen uitstekende deel van de nokfolie over de gehele lengte van de woning. De aannemer erkent dat daar inderdaad nog wat aan moet worden gedaan, terwijl dit volgens de paraaf van de opdrachtgever op het procesverbaal van oplevering al is hersteld. Niet vermeld, maar wel aangewezen zijn onder andere een niet goed sluitend dakraam en een veel te ruim gezaagde sparing in het dak voor de afvoer van de cv-ketel.

Op grond daarvan acht de arbiter het aannemelijk dat de aannemer tijdens de opname weigerde alle punten die de opdrachtgever aanwees op het proces-verbaal van die datum te vermelden. Hij liet zijn klant de wel vermelde punten nog dezelfde dag aftekenen onder de mededeling dat hij anders de woning niet mocht betrekken. Er is dus geen sprake van aanvaarding van het werk en de gestelde gebreken. Gezien de onterechte ontkenning van resterende punten door de aannemer, heeft de opdrachtgever het recht de nog uit te voeren herstelwerkzaamheden te laten verrichten door een derde. De kosten mag hij verrekenen met de vordering van de aannemer.

Maar er is nog een probleem. De opdrachtgever stelt dat hij met de aannemer is overeengekomen dat hij en zijn schoonvader zouden helpen tijdens de bouw. De uren zouden na de uitvoering worden verrekend. De aannemer erkent dat de mannen veelvuldig hebben meegeholpen. Volgens hem zijn de uren bij het sluiten van de overeenkomst in de aanneemsom verdisconteerd. Die aanneemsom zou anders veel hoger zijn geweest. Die stelling impliceert dat de aannemer wist hoeveel werk er door de opdrachtgever en zijn schoonvader zou worden verricht. Dat acht de arbiter niet aannemelijk. De hoogte van de aanneemsom van het overeengekomen werk maakt dat niet anders.

Van de openstaande factuur à 13150,88 euro is uiteindelijk slechts 4010,35 euro onterecht onbetaald gebleven. De aannemer ontvangt dat bedrag, en moet tegelijkertijd 3750 euro proceskosten betalen.

Bewerkt naar het desbetreffende verslag van de Raad van Arbitrage

Geschilnummer 35.713

Tekening: Pennestreek/Tony Tati

Dit artikel verscheen in maart 2017 in het blad Aannemer. Klik hier voor een (proef)abonnement.

 

Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Schrijf je in voor de Aannemer nieuwsbrief

Elke week de laatste ontwikkelingen uit de aannemerij ontvangen in je mailbox?
Sluit je aan bij ruim 6.600 bouwprofessionals en mis niets!