Fabrikanten van materialen voor luchtdichting zetten in op ontzorgen van aannemers en prefab-leveranciers. Zowel Soudal als Celdex vertellen daarover deze week op de vakbeurzen Prefab en Energie in de Brabanthallen.
Aannemers willen niet tekortschieten op luchtdichtheid, maar ook niet ‘overdimensioneren’, zegt Bob Corton van Soudal. Zijn bedrijf heeft een rekenmethode waarmee kan worden gerekend aan de details in relatie tot de te behalen qv;10-waarde. Daarbij wordt gekeken naar de luchtdoorlatendheid van alle aansluitdetails. “In die berekening kunnen we door details dicht te maken steeds meer getallen op 0 krijgen. Totdat je op de qv;10 uitkomt die je moet behalen. Aannemers krijgen vervolgens een offerte voor materieel, materiaal en arbeid.”
Daarbij draait het volgens Corton niet om zoveel mogelijk producten in de details zetten. “Dat is soms gewoonweg niet nodig. We steken in op eerlijk advies en kijken wat het project in kwestie behoeft.”
Rekenen kan dus, maar ook op basis van ervaring weet de leverancier inmiddels wat er moet gebeuren om een veel voorkomende luchtdichtheidseis van qv;10 = 0,4 te halen. Corton: “Laten we wel zijn: 80 % van de bouwdetails zijn hetzelfde.”
Toch: een qv;10-waarde is van meer factoren afhankelijk. Zitten de rubbers goed in de kozijnen? Om maar een voorbeeld te noemen. Corton: “Je moet als aannemer ook je onderaannemers en toeleveranciers goed op de hoogte brengen van de luchtdichtheidseisen. Anders kun je alsnog de bietenbrug op gaan. Bouwen gebeurt nog altijd samen. Je kunt als aannemer netjes je aansluitingen dicht maken, maar als de houtskeletbouwer wandcontactdozen heeft geplaatst die niet luchtdicht zijn, ga je alsnog nat.”
Prefab: welke toleranties zijn leidend?
Celdex richt zich met een breed assortiment schuimbanden op het ontzorgen van de aannemer, maar is daarnaast erg gericht op de prefab-industrie. “Als ik hier op de beursvloer om me heen kijk naar de standhouders, zie ik veel klanten van ons”, zegt Henny van der Heijden.
Bij prefabricage is wat luchtdichting betreft de hamvraag: welke toleranties worden gehanteerd? Hij legt uit: “Bij prefab elementen komen de ruwbouw en de afbouw samen. De toleranties in de ruwbouw zijn veel groter dan in de afbouw. Ruwbouwtoleranties ga je aan de buitenkant zien. Opdrachtgevers willen dat niet. Dus dit stuurt zichzelf wel: de ruwbouw moet afbouwtoleranties hanteren. Maar de markt en ook de KOMO-certificaten zijn nog niet zover dat ze dit ook al meenemen. Daar zit nog een spanningsveld.”
Door de toleranties van alle betrokken partijen te inventariseren kan Celdex er niettemin wel op inspringen met afdichtingsbanden. “Dan praat je wel over flinke jongens, inderdaad. Tot het tolerantiesysteem beter op elkaar is afgestemd, ga je dit houden.”
In principe kan bij prefab bouwen de luchtdichting in één keer goed worden uitgevoerd, onder meer met een soort trapverbinding die Celdex laat zien op de vakbeurs Prefab. Nabewerking op de bouw is dan niet meer nodig. Dit is onder meer met succes toegepast bij het project The Cube in Utrecht waar Aannemer vorig jaar over schreef.
Bob Corton (Soudal) spreekt woensdagmiddag om 15.00 uur nog op de Vakbeurs Energie.
Henny van der Heijden (Celdex) op woensdag en donderdag (beide dagen om 13.30 uur).
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.