Enige tijd geleden had ik een afspraak met ondernemer Jaap. Hij was met zijn bedrijf actief op het gebied van nieuwbouw van zowel woningen als kantoren (utiliteit). Om een indruk van de door zijn bedrijf gerealiseerde projecten te krijgen, toonde Jaap mij een fotoboek van de opgeleverde werken van de laatste jaren. Trots gaf hij een toelichting bij al die foto’s.
Op een bepaald moment zei ik tegen Jaap: “Wedden dat ik kan aangeven welke werken slecht hebben gedraaid?” “Prima en ik geef eerlijk aan of je gelijk hebt”, zei Jaap.
Nu is het niet bijzonder moeilijk om deze weddenschap te winnen, want ik weet allang dat als een werk lastig te calculeren is, het vaak ook moeilijk te realiseren valt. De architect met als nevenfunctie ‘gevelartiest’ is daarbij bepalend voor de moeilijkheidsgraad van het werk. Er is sprake van ingewikkeld metselwerk, veel hoekjes en ronde gevels, overkappingen en ga zo maar door.
Paradepaardjes
Kortom: bij vrijwel alle foto’s van de getoonde projecten moest Jaap beamen dat ik gelijk had en goed had gezien welke werken slecht hadden gedraaid. Elk bedrijf toont namelijk altijd zijn ‘paradepaardjes’ en dus moeilijke werken in zijn fotoboek.
Ondernemers: Als er werk voldoende is moet je deze werken met vriendelijke woorden afwijzen. Laat andere aannemers die begroting maar maken. Wie vervolgens bij dit soort projecten na het onderschatten van de moeilijkheidsgraad tegen tal van problemen aanloopt, moet daarna zijn ‘verlies’ maar accepteren.
Een positief punt is er wel voor deze bouwers. Ze krijgen een mooie foto van het werk in hun fotoboek. Maar het is wel een ‘dure foto’.
Richard Olde Harman is directeur van Olde Hartman Advies, overnamespecialist in de bouwnijverheid.
Deze column is gepubliceerd in Aannemer 3-2023.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.