“Hijsen. Zakken. Zwenken. Uitkatten. Aftoppen. Als je die commando’s niet verstaat, wordt een torenkraan een dodelijk wapen”, zei kraanmachinist Sjack Rovers enkele jaren geleden tegen vakblad Aannemer. Sindsdien is het aantal arbeidsmigranten flink gestegen. Taalbarrières in de bouw zijn dagelijkse kost en de risico’s op gevaarlijke situaties navenant .
Uit cijfers van uitzendorganisatie ABU blijkt dat het aantal arbeidsmigranten in Nederland de laatste jaren hard stijgt, van 685.000 in 2018 tot 984.000 in 2022. Het EIB (Economisch Instituut voor de Bouw) schatte hun aantal in de bouwsector op 44.000 in 2021. Maar schattingen zijn moeilijk te maken. Het kunnen er (veel) meer zijn; ook het getal 120.000 zingt rond. Feit is dat weinig bouwbedrijven nog zonder arbeidsmigranten kunnen. Dat brengt nieuwe problemen met zich mee in de communicatieve sfeer. Als je elkaars taal niet spreekt, is een gevaarlijke situatie nooit ver weg.
Taalvaardigheid verbeteren
Ongeveer 750.000 werknemers spreken of schrijven gebrekkig Nederlands. Hun taalbeheersing is onvoldoende. Dat kan gevolgen hebben voor de veiligheid en duurzame inzetbaarheid op de werkvloer. Daarom wil de overheid de taalvaardigheid van werknemers met een taalachterstand verbeteren en werkgevers stimuleren hen te helpen bij hun taalontwikkeling. Met werkgevers worden afspraken gemaakt over bijvoorbeeld e-learning, taalcoaching of individuele en groepslessen.
Het klinkt voortvarend. Toch vallen zzp’ers en uitzendkrachten vaak tussen wal en schip, zeker als ze uit het buitenland komen. CAO-onderhandelaar Hans Crombeen van FNV gaf begin dit jaar een waarschuwing af vanwege het hoge aantal Oost-Europese bouwvakkers in Nederland. Crombeen: “Die mensen worden vaak helemaal niet meegenomen in het veiligheidsbeleid van bouwbedrijven en zijn onevenredig vaak betrokken bij ongelukken. FNV was zelf betrokken bij de bouw van de Corbulotunnel, waar een dodelijk slachtoffer viel. De hoofdoorzaak was dat bouwer en ploeg elkaar niet verstonden. We hebben daar in de cao-onderhandelingen met Bouwend Nederland en AFNL over gesproken.”
‘Werkgevers moeten minimale eisen gaan stellen aan taalgebruik’
Veeltaligheid is toegenomen vanwege personeelstekorten
Misverstanden door taalverschillen. Het was in 2017 een veelgehoorde klacht in een brochure over de werkomstandigheden van kraanmachinisten. FNV Bouwen & Wonen en vak- en belangenvereniging HZC (Het Zwarte Corps) ënquêteerden online 378 machinisten, zowel werknemers in vaste dienst als zelfstandigen. De reactie van kraanbestuurder Remco van den Berg was veelzeggend: “Het ene bedrijf zet een gecertificeerde kracht in als pikkelateur, het andere duwt de eerste de beste een portofoon in handen, ook als die de taal niet spreekt. Nou, mijn Pools is best en een portofoon kraakt toch al.” Ook andere reacties waren luid en duidelijk: “Te veel sukkels die er niks van begrijpen.”
We zijn zeven jaar verder, maar volgens HZC-directeur Chris van Veldhuizen is de situatie er niet beter op geworden. Dat komt ook door de situatie op de arbeidsmarkt. Van Veldhuizen: “De veeltaligheid is toegenomen vanwege personeelstekorten. We hebben naast zzp’ers en zij-instromers ook arbeidsmigranten keihard nodig. Vroeger zagen we vooral Polen in de bouw en infra, nu ook veel Roemenen, Bulgaren, Albanezen en Oekraïners. In onze praatcafés horen we veel klachten over Oost-Europese aanpikkelateurs die de taal niet begrijpen. Ze gaan naar links, terwijl ze naar rechts moeten. Ze stoppen, terwijl ze juist door moeten gaan. Je snapt dat dat gevaarlijk wordt. Ook onder bekabelaars en loonwerkers in de buitengebieden spelen taalproblemen met arbeidsmigranten.”
Roep om verplichte certificering aanpikkers
Uit een inventarisatie van vak- en belangenvereniging Het Zwarte Corps blijkt dat in de eerste twee maanden van dit jaar alweer zes dodelijke slachtoffers vielen in de bouw- en infrasectoren, met de gebruikelijke oorzaken, zoals vallen vanaf hoogte, beklemd raken, of aangereden worden.
Op 21 februari overleden in Lochem een Belgische en Poolse bouwplaatsmedewerker van een onderaannemer van BAM door het vallen van de last bij het hijsen van een brugdeel. Of er taalmisverstanden in het spel waren is niet bekend. De Arbeidsinspectie onderzoekt momenteel de toedracht. Saillant detail: wederom ging het om hijswerkzaamheden.
Chris van Veldhuizen zit als HZC-directeur ook in het bestuur van de TCVT (Toezicht Certificering Verticaal Transport), dat in gesprek is met het ministerie van SZW over verplichte certificering van aanpikkelateurs. Die mogen vooralsnog ongecertificeerd hun werk doen. Van Veldhuizen: “Bij het hijsen zijn vier schakels betrokken: de kraan, hijsmiddelen, de machinist en aanpikker. De eerste drie zijn gecertificeerd, de laatste niet. Maar een systeem is zo sterk als de zwakste schakel. Daarom hebben we een dringend verzoek bij SZW neergelegd om ook voor het aanpikken certificering ver- plicht te stellen.”
‘Taal en Veiligheidsrisico’s’
Het taalthema staat al jaren op de agenda, maar genomen maatregelen (zoals het gebruik van Engels als voertaal of afbeeldingen om onveilige situaties aan te duiden) blijken in de praktijk niet effectief genoeg. Het Arboplatform van de Sociaal Economische Raad heeft in 2019 de handreiking ‘Taal en Veiligheidsrisico’s’ gepubliceerd, een stappenplan om miscommunicatie door taalverschillen te beperken. Volgens het Arboplatform moeten werkgevers aan de slag met oplossingen. Taalvaardigheid en laaggeletterdheid kunnen worden gemeten bij medewerkers, er kunnen afspraken worden gemaakt over de voertaal en trainingen worden verzorgd voor leidinggevenden.
Ook Van Veldhuizen van HZC benadrukt dat de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de werkgever ligt. Die kan (en moet) de Arbowet erop naslaan. De minimale eisen staan beschreven in artikel 8.21 van de Arbeidsomstandighedenregeling. Daarin staat dat werknemers de gebruikte taal zodanig moeten beheersen dat ze een boodschap correct en begrijpelijk kunnen uitspreken en overbrengen. De Arbeidsinspectie kan bedrijven aanpakken. Formeel is het dus allemaal best goed geregeld, maar het draait uiteindelijk om de praktijk. Hoe gaan mensen met elkaar om? Durven ze elkaar aan te spreken op onveilig gedrag? Dat is volgens de HZC-directeur vaak niet het geval: “Ik sprak een jonge kraanmachinist die oudere collega’s had aangesproken omdat ze geen helm droegen. Hij kreeg een grote mond terug en stapte naar zijn leidinggevende. Nou, die deed niks omdat hij de sfeer in het team niet wilde verpesten.”
Houding en gedrag
Wat doe je als je Slowaakse collega ineens uitroept: “Dajte si pozor na vás!” Waarschijnlijk niks, want je spreekt geen Slowaaks. Het betekent: “Pas op, achter je!” Iedereen snapt hoe belangrijk het is dat bouwmensen elkaar begrijpen tijdens het werk. De oplossing ligt volgens Van Veldhuizen niet bij meer regels maken. “Dan heb je ook weer meer mensen nodig die daarop toezien, maar dat maakt de bouw niet per se veiliger. Waar het om gaat is dat bedrijfsculturen veranderen. Houding en gedrag kunnen verbeterd worden met trainingen, oefeningen en rollenspelen om bewustwording rond normen en waarden te versterken. Daarnaast moeten werkgevers minimale eisen gaan stellen aan taalgebruik. Welke taal? Dat hoef je niet voor te schrijven. Het mag ook Engels zijn.”
Bouwspraak en Travis de Translator

Bij miscommunicatie denk je al snel aan anderstaligen, maar ook Nederlandse dialecten komen voor op de werkvloer. Met name Friezen en mensen uit Kerkrade horen nogal eens dat ze onverstaanbaar zijn. Miscommunicatie ligt dan op de loer. Maar er is meer. Wat te denken van harde omgevingsgeluiden of storm? Of vakjargon.
Bouwvakkers communiceren razendsnel over specifieke materialen en technieken, over moeren en schroeven, dampschermen en koudebruggen. Gelukkig zijn er allerlei oplossingen om misverstanden te voorkomen, zoals Bouwspraak, een universele gebarentaal, ontwikkeld ter voorkoming van miscommunicatie. De 27 arm- en handgebaren kun je hier gratis downloaden.
Verder aanbevelenswaardig is het boek ‘Taal voor de Bouw’. Daarin staan praktische tips om belangrijke woorden te leren die vaak in de bouw worden gebruikt. Met korte opdrachten leren buitenlandse medewerkers de taal. Ook de aanschaf van een vertaalhulpmiddel is aan te raden, zoals Google Translate of Travis de Translator. Travis is een klein apparaatje waarin je in je voertaal de boodschap inspreekt en de taal aanklikt waarnaar Travis je boodschap moet vertalen. Kijk ook op www.talendomein.nl/vertaalcomputers.
Dit artikel is gepubliceerd in Aannemer 4 – 2024.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.