Het laatste decennium is het aantal zzp’ers explosief gegroeid. Niet vreemd: het is fiscaal voordeliger voor de zzp’er zelf, maar ook voor zijn opdrachtgever met betrekking tot de sociale zekerheid en het arbeidsrecht. Schijnzelfstandigheid ligt echter op de loer.
Het hoge aantal zzp’ers brengt met zich mee dat zij niet allemaal daadwerkelijk ondernemer zijn. Ertussen bevindt zich ook een groep schijnzelfstandigen. Werkenden die volgens de wet een arbeidsovereenkomst moeten hebben en voor de fiscaliteit en sociale zekerheid als werknemer moeten worden behandeld, maar zich in de praktijk als zelfstandigen presenteren. Op die manier wordt onrechtmatig gebruik gemaakt van fiscale voordelen door de schijnzelfstandige (MKB-winstvrijstelling, zelfstandigenaftrek) en onterecht geen loonbelasting en sociale zekerheidspremies ingehouden en afgedragen door de ‘opdrachtgever’. Ook de politiek ziet deze problematiek in; de aanpak van schijnzelfstandigheid staat hoog op de agenda.
Gezagsverhouding
Eén van de doorslaggevende criteria om te kunnen spreken van een arbeidsovereenkomst is de aanwezigheid van een gezagsverhouding. Op 26 november 2018 is een kamerbrief gepubliceerd met daarin een opsomming van jurisprudentie om te toetsen of er een gezagsverhouding aanwezig is. Begin 2019 is dit gezagscriterium in het Handboek loonheffingen opgenomen. Daarmee hebben opdrachtgevers een handvat om zelf te beoordelen of er sprake zou moeten zijn van een dienstbetrekking. Via een webmodule die naar verwachting eind 2019 gereed is, kunnen opdrachtgevers een opdrachtgeversklaring krijgen als uit beantwoording van de vragen blijkt dat een dienstbetrekking niet aan de orde is. Het geeft helderheid over de kwalificatie van de arbeidsrelatie.
Toekomstplannen
Uit het regeerakkoord van Kabinet-Rutte III kwam naar voren dat de vanaf 1 mei 2016 ingevoerde modelovereenkomsten van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) geen duidelijkheid hebben kunnen scheppen of er feitelijk geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. De wet wordt dan ook opgeschort tot ten minste 1 januari 2020. Tot die tijd worden opdrachtgevers en opdrachtnemers geen boetes of naheffingen opgelegd. Mits het gaat om ‘kwaadwillenden’: ingeval van opzet en ingeval overduidelijk een (fictieve) dienstbetrekking aanwezig is.
Al met al moet er nog genoeg concreet worden gemaakt door de wetgever. Met de huidige ontwikkelingen rondom de Wet DBA – er wordt gewerkt aan vervanging van die wet – is het niet eenvoudig om vast te stellen wat de aankomende wet- en regelgeving voor gevolgen kan hebben voor de werkwijze van jouw onderneming. Wij helpen hier uiteraard graag bij.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.