Om meer woningen en meer energieneutrale, circulaire gebouwen te realiseren, wil de overheid versneld digitaliseren. Een van de aanjaagprojecten is digiGO en het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving (DSGO). Dat moet leiden tot veilige, betrouwbare en gecontroleerde toegang tot data in de bouwsector. Aannemers kunnen aanhaken om ‘slimmer en sneller’ te worden, zo is de belofte.
Met de ondertekening van digiGO in april 2019 hebben overheid, brancheverenigingen in de bouw, de installatiesector en toeleverende industrie afgesproken dat zij samen gaan inzetten op deelbare, herbruikbare en toegankelijke informatie. Onder de vlag van ‘digitaliseringsbeweging’ digiGO is het initiatief genomen om een Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving (DSGO) te realiseren, een set van uniforme afspraken voor veilige, betrouwbare en gecontroleerde toegang tot data in de bouwsector. Dit alles zal ook aannemers ‘slimmer en sneller’ gaan maken… is de belofte.
Om het DSGO impact en ‘smoel’ te geven, zijn er voorbeeldprojecten nodig. Die laten zien wat er mogelijk is op het vlak van bijvoorbeeld realtime plannen en calculeren, handel drijven op materialenmarktplaatsen of samenwerken in BIM. Een aantal ‘versnellingsprojecten’ is al opgestart, zoals BIM bij provincies, storingen voorspellen voor installateurs door standaardisatie van data, een onderzoek naar de omarming van nieuwe technologie door architecten en een project dat gericht is op digitaal meten van circulariteit.
![Li Jiang en Marc van den Berg in The Gallery op de campus van Universiteit Twente. Gedurende twee jaar onderzoeken zij hier circulariteit, informatiedeling, ketensamenwerking en open standaarden. (Foto: Joris Telders, JTD Producties)](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2022/09/2-Li-Jiang-en-Marc-van-den-Berg-in-The-Gallery-foto-Joris-Telders-scaled.jpg)
![Render van The Gallery. Hier wordt de methode doorlopend getest gedurende het ontwerp- en renovatieproject. (Copyright: Civic Architects en VDNDP)](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2022/09/3-Civic_ITC-Enschede_Vue-Atrium_hdv4-scaled.jpg)
Wat eraan voorafging
De Bouwagenda, het nationaal innovatieprogramma voor de bouw, streeft naar 100 procent energieneutrale nieuwbouw vanaf 2020, een volledig circulaire bouwsector in 2050 en ten minste 10 procent productiviteitsstijging in 2025. Daarom heeft De Bouwagenda samen met het BIM Loket in 2018 het initiatief genomen voor het opstellen van de DigiDealGO. De Bouwagenda heeft haar aanjagersrol vervolgens overgedragen aan de Bouw Digitaliserings Raad (BDR). Tegelijkertijd is de deal nader uitgewerkt en voorzien van een naam die de urgentie onderstreept: digiGO.
Open standaarden
Steeds meer bouw- en installatiebedrijven werken met data en digitale systemen. Dat heeft zo zijn voor- en nadelen. Een van de grote problemen van de digitalisering is dat de samenhang nogal eens ontbreekt. Al die verschillende computersystemen ‘praten’ wel met elkaar, maar dan ben je er nog niet. Ze spreken namelijk verschillende talen en zijn niet in staat elkaar te begrijpen. Dat staat samenwerking in de keten in de weg. Terwijl de (bouw)opgaven van de branche fors zijn. Er moet gebouwd en gerenoveerd worden. En niet zo’n beetje ook.
Digitalisering kan een middel zijn om versneld aan te sluiten op de maatschappelijke vraag naar meer woningen en een antwoord op de vraag naar energieneutrale en circulaire bouwwerken. Om gedigitaliseerde informatie deelbaar te krijgen, het kennis- en innovatieniveau binnen de bouwsector te verhogen en een gelijk speelveld te creëren, moeten betrouwbare en bestendige diensten de totstandkoming van een open netwerk stimuleren, vindt digiGO. Met als uiteindelijk resultaat een DSGO waarin deelnemers informatie op basis van open standaarden gekoppeld aanbieden en delen.
Circulair bouwen
Het huidige economische systeem is gebaseerd op een lineair model, waarbij grondstoffen worden verzameld, omgevormd tot producten, gebruikt en vervolgens beschouwd als afval. De laatste jaren wordt steeds vaker erkend dat dit systeem onhoudbaar is, omdat grondstoffen gelimiteerd zijn. De circulaire economie biedt een alternatief en gaat uit van een systeem waarin materialen worden hergebruikt zonder verlies aan waarde, zonder verspilling, zonder sloop en zonder afval. Circulair bouwen draait om ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gebouwen, gebieden en infrastructuur zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. De urgentie lijkt duidelijk, want de bouwsector verbruikt nogal wat grondstoffen en produceert nogal wat afval.
Maar hoe creëer je een gebouw dat een halve eeuw kan staan en daarna eenvoudig wordt gedemonteerd en opgeborgen in een vrachtwagen en elders weer wordt opgebouwd? Daarvoor is kennis nodig. Vanaf de start van een ontwerp kan circulariteit worden meegenomen als parameter en kan er worden nagedacht over slim bouwen en de functie van het gebouw in de toekomst. Als digitalisering daarbij helpt, weten we waar we het voor doen.
Circulariteit ‘digimeten’
Volgens digiGO leidt brede beschikbaarheid van (big) data tot nieuwe ideeën en functionaliteiten in de markt. Zo kan circulair bouwen worden aangejaagd en versneld. Er is namelijk geen breed gedragen en wetenschappelijk onderbouwde methode om circulariteit te meten gedurende de gehele levenscyclus. Marc van den Berg en Li Jiang van Universiteit Twente willen daar iets aan doen met hun versnellingsproject ‘Digimeten en weten van circulariteit’. Van den Berg licht toe: “In diverse levenscyclusfasen hebben bouwpartners behoefte aan relevante informatie voor hun beslissingen over circulariteit. Wij ontwikkelen daarom een digitale methode om het circulair potentieel inzichtelijk te maken.” Van den Berg en Jiang hebben twee jaar de tijd gekregen om circulariteit, informatiedeling, ketensamenwerking en open standaarden te onderzoeken, circulariteit te meten en te komen tot een open leeromgeving.
De methode wordt doorlopend getest op een grootschalig ontwerp- en renovatieproject op de campus van de Universiteit Twente: The Gallery (fase 2). Het project stelt ambitieuze doelen, die moeten bijdragen aan een duurzame en groene campus. De methode sluit aan op de circulaire informatiebehoeften van de diverse ketenpartners en maakt daarbij gebruik van bestaande standaarden (NL-SfB voor elementencodering en NAA.K.T voor materiaalbenaming) om inzichten te verschaffen in de mate van circulariteit van een project. Die inzichten worden zowel numeriek als visueel op een gebruiksvriendelijke wijze getoond om het projectteam te ondersteunen bij het halen van circulariteitsdoelstellingen.
Nationale Milieudatabase
Het berekenen van de milieuprestatie is in de burgerlijke en utiliteitsbouw verplicht volgens het Bouwbesluit. In de grond-, weg- en waterbouw (GWW) zien we dat steeds meer opdrachtgevers de milieuprestatie als gunningscriterium opnemen bij hun aanbestedingen. Voor het vaststellen van de milieuprestaties van gebouwen en om GWW-projecten te beheren en te onderhouden is de onafhankelijke stichting Nationale Milieudatabase (NMD) opgericht. De stichting ontwikkelt databases met milieudata die bij het berekenen van de milieuprestatie van bouwwerken van nut kunnen zijn. Naast de database met (achtergrond)processen en basisprofielen is er een database met productkaarten: de Nationale Milieudatabase. Die zorgt voor het berekenen van de milieuprestatie en circulariteit van bouwwerken. De productkaarten in de Nationale Milieudatabase, zoals aangeleverd door fabrikanten en branches, zijn gebaseerd op LCA-milieudata. Opname in het register begint dus altijd met een LCA conform de bepalingsmethode. De data worden getoetst en, als dat goed verloopt, opgenomen in de Nationale Milieudatabase. Daarvoor wordt een jaarlijkse vergoeding betaald.
Vermalen of omsmelten?
Jeffrey Truijens, Informatie & Processpecialist bij architectenbureau VDNDP, is betrokken bij het project van Universiteit Twente. Truijens is er vanuit zijn functie veel aan gelegen om kennis “op het juiste moment in te vliegen” om bouwprojecten voor alle ketenpartners soepel te laten verlopen. Dat geldt ook voor projecten met circulariteit als belangrijk thema. Meten van circulariteit is volgens Truijens een stap in de goede richting. Als een opdrachtgever een circulair ontwerp wil, kunnen circulariteitsscores in alle fasen (ontwerp / bouw / beheer / onderhoud) leiden tot tijdige bijsturing en betere circulaire prestaties.
Truijens: “Door informatie uit het BIM-model te koppelen aan andere waardes en berekeningen, toont de tool hoe het ontwerp scoort op circulariteit. Kunnen materialen bijvoorbeeld vermalen, omgesmolten of hergebruikt worden? Zijn ze demontabel?” In de bestaande bouw is het vaak lastig de juiste informatie te vinden om de tool mee te voeden, volgens Truijens, “want we weten meestal niet hoe gebruikte materialen samengesteld en gemonteerd zijn”. Bij nieuwbouwprojecten kan de tool vanaf het ontwerp worden meegenomen om gevolgen van keuzes voor de bouwmethodiek en inkoop te laten zien. Aanpassingen (om circulariteitsscores te verbeteren) kunnen realtime worden gedaan. Door in de toekomst de tool te koppelen aan de Nationale Milieudatabase, hoopt Truijens op nog meer inzicht. Kortom: meetbare circulariteit kan ervoor zorgen dat we meer schaarse grondstoffen en materialen gaan hergebruiken. En daar kan niemand op tegen zijn.
Dit artikel is gepubliceerd in Aannemer 05-2022.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.