#Bedrijfsvoering

CSRD: duurzame verslaggeving door grote bedrijven raakt ook het mkb

Laetitia Nossek, programmamanager DGBC: "Ondanks dat kleinere bouwbedrijven niet hoeven te rapporteren, sijpelen de verplichtingen wel naar beneden door." (Foto's: Henriette Guest)

De Europese richtlijn duurzaamheidsverslaggeving (CSRD) dwingt grote bouwbedrijven tot vergaande transparantie over en inzicht in de eigen impact op het milieu. Dat biedt kansen, want met inzicht komt handelingsperspectief. Maar makkelijk gaat het niet worden; vooral het ophalen van data van onderaannemers wordt een uitdaging. Laetitia Nossek, programmamanager bij het Dutch Green Building Council, bracht tien grote bouwbedrijven bij elkaar om samen één keer goed het wiel uit te vinden.

Het is niet dat grote bouwbedrijven onbekend zijn met verplichte duurzaamheidsrapportages. Want sinds 2017 moeten ondernemingen al – naast het financieel jaarverslag – rapporteren over ‘niet-financiële’ aspecten binnen het bedrijf, waaronder ook duurzaamheid valt. Maar met de nieuwe CSRD-richtlijn worden de teugels wel een stuk strakker aangehaald.

De reden dat de Europese Commissie dit heeft gedaan is dat veel Europese lidstaten die eerdere verplichting op een weinig ambitieuze wijze hadden geïmplementeerd in nationale regelgeving. Critici noemden de verplichte duurzaamheidsrapportage dan ook een ‘papieren tijger’. De nieuwe Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een stuk minder vrijblijvend. Eind 2024 moeten bedrijven hun eerste duurzame jaarrapportage voor het huidige boekjaar indienen volgens de bij de CSRD-richtlijn horende European Sustainability Reporting Standards (ESRS).

Bedrijven moeten rapporteren over een breed scala aan duurzaamheidsonderwerpen. Het gaat dan bijvoorbeeld om milieuzaken als klimaatverandering en circulaire economie, om ‘sociale’ aspecten als omgang met medewerkers en impact op arbeiders in de keten en ook over governance, waarbij bijvoorbeeld bedoeld wordt hoe de privacy geregeld is en of je investeert in bijvoorbeeld wapenbedrijven.

Eisen aan CO2-uitstoot

Op in ieder geval twee onderwerpen blijken bouwbedrijven die onder de CSRD-verplichting vallen nog wel de nodige vraagtekens te hebben. Dat bleek toen de Dutch Green Building Council (DGBC) de informatiebehoefte onder deze bedrijven peilde. Het ging om de invulling van de CO₂- uitstoot in de keten én om de impact van het bedrijf op de biodiversiteit. En dus ging de DGBC aan de slag, met een groep van tien grote bouwbedrijven, om uit te vinden hoe bouwbedrijven het beste invulling zouden kunnen geven aan deze twee eisen. Binnen DGBC is programmamanager Laetitia Nossek samen met haar collega Peter Gabriëls betrokken bij dit project. De afgelopen tijd werd eerst CO₂ onder de loep genomen. Biodiversiteit volgt nog.

Is deze nieuwe richtlijn echt zo’n grote verandering ten opzichte van de oude verplichtingen?

“Tja, onder die oude richtlijn kon je min of meer opschrijven wat je wilde. Bijvoorbeeld dat je de papieren bekertjes bij het koffiezetapparaat had vervangen door stenen mokken. Hartstikke leuk natuurlijk, maar welke impact heeft dat nou precies? Er waren natuurlijk genoeg bedrijven die breed geaccepteerde rapportagemethodes gebruikten, maar die verschillen onderling ook behoorlijk.”

Welke bedrijven heb je nu bereid gevonden om in je werkgroep plaats te nemen?

“De werkgroep bestaat onder andere uit Heijmans, VolkerWessels, JAJO, Van Wijnen, Dura Vermeer, TBI, VORM, Ballast Nedam en Mourik. Daarnaast is SKAO van de CO₂ Prestatie- ladder aangehaakt.”

Ik kan me voorstellen dat bedrijven het best eng vinden om inzage te geven in elkaars duurzaamheidsbeleid.

“Het heeft me dan ook een jaar gekost voordat ik deze groep bij elkaar om tafel kreeg. Maar uiteindelijk hebben ze allemaal ja gezegd.”

Wat maakt rapportage over CO2-emissies zo lastig?

“Het Greenhouse Gas Protocol dat hierbij hoort, is algemeen en niet specifiek geschreven voor de bouwsector. Bouwbedrijven willen weten hoe je data opvraagt, uit welke databases met emissiefactoren je gaat putten. Moet dat bijvoorbeeld een Amerikaanse database zijn, of een Nederlandse? Wij willen dat alle bedrijven hier dezelfde keuzes gaan maken, zodat je straks echt appels met appels kunt vergelijken. Het zou mooi zijn als we alvast zoveel mogelijk voorwerk doen voor de accountants. Die moeten straks de duurzaamheidsverslagen gaan controleren, maar hen ontbreekt het op bepaalde punten nog aan inhoudelijke kennis.”

Laetitia Nossek (DGBC) over de CSRD

Waar richten jullie je in de werkgroep met name op?

“Bedrijven moeten rapporteren over drie zogeheten scopes van hun bedrijfsvoering. Scope 1 gaat over de directe eigen emissies. Denk aan het wagen- en machinepark of de uitstoot van de eigen kantoren. Scope 2 gaat over de emissies van de door jouw bedrijf ingekochte energie. Dat gaat dan dus over bijvoorbeeld de CO₂-uitstoot over de geproduceerde elektriciteit door jouw energieleverancier. Scope 3 ten slotte gaat over de emissies in de keten, upstream en downstream. Bij upstream gaat het om de uitstoot van alle producten die je inkoopt of die je onderaannemers inkopen. Bij downstream gaat het om de uitstoot van de gebouwen of bouwwerken die jij als bedrijf gemaakt hebt; de uitstoot gedurende het gebruik én bij de uiteindelijke sloop. De uitdaging zit hem in het uitwerken van scope 3-emissies. Die zijn lastiger te bepalen, terwijl in deze scope uiteindelijk wel 96 procent van de totale hoeveelheid CO₂-emissies zit.”

Hoe bepaal je dan de upstream CO2-uitstoot?

“Daar zijn twee manieren voor die we momenteel allebei uitwerken. De spend-based methode én de methode van de MPG, met de milieuverklaringen. In de spend-based methode kijk je naar welke onderdelen je het meest uitgeeft in je inkoop en daar kun je dan door middel van emissiefactoren bij bepalen hoeveel CO₂ je uitstoot.

Een andere methode is werken vanuit de MPG, de Milieu-Prestatie Gebouwen. Die moet je nu al vanuit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) verplicht opstellen en daarin maak je gebruik van milieudata die je straks naar de betreffende categorieën van de CSRD kunt overhevelen. Het liefst werken we uiteindelijk toe naar de MPG-methode, omdat je dan specifiekere informatie hebt. Maar dat gaat niet dit jaar al gebeuren en daarom willen we voor nu allebei de methodes uitwerken.

De bij de MPG behorende Nationale Milieudatabase (NMD) bevat nog te veel milieuverklaringen die niet voor een specifiek product zijn opgesteld, maar voor een productgroep. Die is minder precies en vanuit de bouwregelgeving wordt dat wellicht geaccepteerd, maar de vraag is of accountants hier ook akkoord mee gaan. Je ziet daarom nu bij bedrijven eigen databases ontstaan, waarbij heel specifiek de CO₂- uitstoot van veelgebruikte producten wordt vermeld.”

ABN AMRO kwam laatst met het bericht dat een meerderheid van de mkb-bedrijven nog nooit gehoord heeft van de CSRD. Dat lijkt me verontrustend.

“Ja, dat is het zeker. Want het is immens wat er op de kleinere bedrijven afkomt. Ondanks het feit dat zij niet hoeven te rapporteren, sijpelen de verplichtingen wel naar beneden door. Vooral installatiebedrijven moeten hier nog een aantal stappen zetten. De grote bouwbedrijven, hun opdrachtgevers, komen straks zeker met vragen. Op dit moment hebben de meesten het antwoord niet paraat. Constructiebedrijven zijn in mijn beleving al iets verder hiermee.”

De CSRD is een rapportagerichtlijn, die bedrijven vraagt op te schrijven wat ze doen aan duurzaamheid. Er worden geen eisen gesteld aan hoe duurzaam ze moeten zijn.

“Klopt, en met inzicht komt het handelingsperspectief. Want die rapporten zijn er niet alleen voor de buitenwereld, maar zeker ook voor het bedrijf zelf. Waar kun je echt impact maken binnen de organisatie, in plaats van je blind te staren op enkele duurzame flagship-projecten? Overigens moet je als bedrijf wel aangeven of je met je huidige beleid op koers bent om de klimaatdoelstellingen van het Parijs- akkoord te halen. Het staat je vervolgens vrij om daarnaar te handelen of niet.”

Opdrachtgevers en consumenten kunnen bouwbedrijven straks rangschikken op basis van duurzaamheidsscore.

“Dat zou mooi zijn, maar het is wel uitkijken hiermee, want bouwbedrijven hebben allemaal hun eigen karakteristieken. Sommige bouwbedrijven hebben bijvoorbeeld ingezet op renovatie in plaats van nieuwbouw. Vanuit duurzame principes ook vaak. Maar gerenoveerde gebouwen hebben vaak een wat hoger energiegebruik dan nieuwbouw. Daar worden ze dan volgens de regels van de CSRD voor ‘gestraft’ als je daar geen goede uitleg bij geeft.”

Is er geen manier om dat recht te trekken?

“Er is ook de mogelijkheid om te rapporteren over de scope 4-emissies. Dat zijn eigenlijk vermeden emissies. Als je renoveert, dan vermijd je ook emissies, bijvoorbeeld emissies bij de sloop, of de energie die je bespaart doordat je gaat renoveren. Die kun je noteren in de scope 4. Probleem is alleen dat die scope nog niet verplicht is. Je ziet wel dat veel partijen willen verwijzen naar de vermeden emissies. Ik denk dan ook dat het interessant kan zijn hier nog een interpretatie voor op te stellen, zodat we ook deze emissies op eenzelfde manier rapporteren.”

Kan de CSRD biobased bouwen stimuleren?

“Bij het invullen van scope 3-emissies heb je bij houtbouw minder uitstoot in het transport naar de bouwplaats. Daar kun je dus mee scoren. Helaas wordt opslag van CO₂ in houten gebouwen niet gewaardeerd. Dus op dat punt kan hout zich niet onderscheiden. Wellicht wel in de zojuist genoemde scope 4, maar dat moet nog uitgewerkt worden.”

Wat is je verder bijgebleven van je gesprekken met de tien bouwbedrijven?

“Ik heb gemerkt dat er onder het moederbedrijf vaak nog talloze bv’s en werkbedrijven hangen die allemaal hun eigen werkwijze hebben. Hoewel de spotlight vanuit de media dan vaak op een van de duurzame bv’s komt te liggen, zie je tegelijkertijd dat een heleboel bouwprocessen waar die andere werkmaatschappijen in gespecialiseerd zijn, helemaal nog niet gemakkelijk de omslag naar hout of biobased kunnen maken. Dat betekent dus dat je naast je inzet op houtbouw zeker ook vol moet gaan voor de decarbonisatie van beton. Daar valt nog veel winst te halen.”

Wat zijn nu jullie vervolgstappen?

“Eind januari was ons voorstel gereed. Daarna hebben we een gesprek met accountants gepland, om te vragen of zij ermee uit de voeten kunnen. Ik hoop dat er in maart of april een definitief protocol voor de bouw ligt.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Aannemer 2 – 2024.

Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Schrijf je in voor de Aannemer nieuwsbrief

Elke week de laatste ontwikkelingen uit de aannemerij ontvangen in je mailbox?
Sluit je aan bij ruim 6.600 bouwprofessionals en mis niets!