#Isolatie

Minister wil vleermuisdetectie in spouwmuur toestaan

(Foto: Shutterstock)

Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wil vleermuisdetectie op basis van DNA-sporen toestaan om te checken of de spouw gebruikt wordt door vleermuizen.

Dat zegt ze in een brief aan de Tweede Kamer. Daarmee wordt vleermuisdetectie één van de twee mogelijke maatregelen die kunnen worden ingezet als voorbereidende maatregel voordat de isolatiewerkzaamheden kunnen beginnen. Onderzoek moest uitwijzen of DNA een betrouwbare detectiemethode is. Dat blijkt nu het geval te zijn, zo laat minister Keijzer weten.

Vleermuizen laten door het verlies van haren en huidschilfers DNA achter in de spouw. In het laboratorium kan je eenvoudig vaststellen of een sample uit de spouw vleermuis-DNA bevat. eDNA wordt dit genoemd, environmental DNA. Als dit DNA niet gevonden wordt, kan het isolatiebedrijf ervanuit gaan dat er geen vleermuizen in de spouw zitten en kan het isoleren beginnen.

Natuurvriendelijk Isoleren

Wordt er wél DNA gevonden dan is de spouw dus geschikt gebleken als vleermuisverblijfplaats. In dat geval kan er alsnog wel geïsoleerd worden, maar dan moet de spouw eerst natuurvrij gemaakt worden. Dat gebeurt volgens de principes van het Natuurvriendelijk Isoleren, waarbij bij uitvliegopeningen flapjes worden geplaatst, waardoor de vleermuis wel uit kan vliegen, maar er niet meer in kan.

Woningeigenaren kunnen dus straks kiezen voor de eDNA-methode of voor de methode Natuurvriendelijk Isoleren, waarbij natuurlijk de mogelijkheid bestaat dat na het vinden van eDNA alsnog flapjes geplaatst moeten worden.

Natuurkalender

Het voordeel van vleermuisdetectie is dat dat goedkoper is en sneller kan gaan dan natuurvriendelijk isoleren. Het laboratorium doet er twee dagen over om te bepalen of er vleermuizen in de spouw kunnen zitten. Als die uitslag negatief is, dan kan er meteen geïsoleerd worden. Natuurvriendelijk Isoleren is een omslachtiger methode, waarbij gewerkt moet worden met de natuurkalender, die beperkingen oplegt vanwege het kraam- en winterslaapseizoen van de vleermuis. In veel gevallen betekent dit dat in het eerste jaar de flapjes geplaatst worden en in het tweede jaar pas geïsoleerd kan worden.

De vondst van eDNA betekent niet dat er daadwerkelijk op dat moment vleermuizen in de spouw zitten, maar wel dat er tenminste ooit vleermuizen in gezeten hebben en dus dat de spouw in principe een geschikte verblijfplaats is. In dat geval maakt de wet geen onderscheid en moet er natuurvriendelijk geïsoleerd worden.

De vraag is nu natuurlijk: wat is het percentage van de spouwen waarin eDNA gevonden wordt? Daarover biedt recent onderzoek van SGS Search, Arcadis en Unitura. Bij dat onderzoek zijn 93 woningen vergeleken en in 43 woningen werden eDNA-sporen waargenomen. Dat is ruim vier keer zoveel als bij traditioneel protocolonderzoek, waarbij slechts 9 verblijfplaatsen werden aangetoond, zegt het consortium. “Van bijna alle nieuw ontdekte locaties werd met aanvullend sporenonderzoek bevestigd dat vleermuizen deze recent gebruikten”, zo valt te lezen in het onderzoek.

Tussenresultaten

Het ministerie heeft zelf ook onderzoek uitgevoerd naar eDNA, maar hiervan maakt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de resultaten pas in november bekend. “De eerste tussen)resultaten van dit onderzoek stemmen zeer hoopvol en wijzen erop dat eDNA een betrouwbare methode kan zijn voor het vaststellen van verblijfplaatsen van vleermuizen”, zegt Mona Keijzer. Het onderzoek van RVO en het onderzoek van SGS Search, Arcadis en Unitura leverde volgens de minister “vergelijkbare resultaten” op. Het ministerie wil eDNA nu als ‘erkende maatregel’ gaan opnemen in de regelgeving. Er wordt nog geen datum gehangen aan de invoering.

Korte termijn en lange termijn

De na-isolatiebranche werd vorig jaar hard geraakt door een uitspraak van de Raad van State, die bevestigde dat bij spouwmuurisolatie altijd rekening dient te worden gehouden met beschermde diersoorten. Voormalig minister Hugo de Jonge kondigde twee bovengenoemde tijdelijke maatregelen aan die op korte termijn de energietransitie in gang kan houden en de branche kan helpen. Maar omdat deze maatregelen juridisch gezien een beetje wankel zijn, zullen maar gelden tot mei 2027. Daarna moeten alle gemeenten werk hebben gemaakt van een soortenmanagementplan (SMP), waarin ecologen nauwkeurig de soortenrijkdom in woonwijken hebben vastgesteld. Alleen op die manier kan worden voldaan aan de natuurbeschermingseisen (voormalige wet natuurbeheer). Overigens zullen eDNA en natuurvriendelijk isoleren ook dan in de meeste gevallen als maatregel nodig blijven.

Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Schrijf je in voor de Aannemer nieuwsbrief

Elke week de laatste ontwikkelingen uit de aannemerij ontvangen in je mailbox?
Sluit je aan bij ruim 6.600 bouwprofessionals en mis niets!