Overheidsprogramma Circonnect ontwikkelt tools om bedrijven te helpen bij de transitie naar een circulaire businesscase. Samen met Alba Concepts heeft Circonnect een tool gemaakt waarmee bouwbedrijven kunnen berekenen welke waarde hun producten nog hebben ná gebruik. Leeuwarden heeft als eerste gemeente deze zogenaamde ‘restwaarde’ opgenomen in de financiële verordening. Wat betekent dit voor bouwbedrijven die binnen Leeuwarden in opdracht van de gemeente gaan bouwen? We vroegen het Jip van Grinsven, consultant bij Alba Concepts.
In opdracht van de Koninklijke Metaalunie, FME en het ministerie van Economische Zaken ontwikkelde Alba Concepts vorig jaar een rekenmodel voor het bepalen van de financiële restwaarde. Een eerste versie van het rapport en de methode werden medio 2022 gelanceerd, waarna meer dan 75 producten zijn doorgerekend voor de einde levensduurscenario’s ‘hergebruik’ en ‘recycling’.
De gemeente Leeuwarden gebruikt nu de tool om de financiële restwaarde te berekenen van eigen gebouwen, zoals sportcomplexen, bibliotheken en scholen. Hiermee wil de gemeente bouwbedrijven richting circulariteit bewegen.
Wat is Circonnect?
“Er zijn twee overheidsprogramma’s die bedrijven helpen naar een circulaire business: Circo en Circonnect”, vertelt Anke van Ravensteijn, projectcoördinator bij Circonnect. “Circo is een methode die bestaat uit ‘tracks’ waarin bedrijven uitzoeken: Wat voor product heb ik? Waarom moet het circulair? Wat kost dat? En hoe kun je circulair je product in de markt zetten? Als er eenmaal een circulair product is bedacht, dan komt Circonnect in beeld. Hoe implementeer je het product in je bedrijf? Welke obstakels zijn er? Is de board nog niet mee? Zijn de werknemers nog niet mee? Daar heeft Circonnect allerlei tools voor ontwikkeld in samenwerking met partijen als TU Delft.
Een van die tools is de financiële restwaardetool van Alba Concepts, waarmee je een circulair businessmodel rond kunt rekenen. Het is eigenlijk een megagrote dataset van producten in de bouw en de gegevens ervan. Als een gebouw gedemonteerd wordt, kun je aan de hand van die tool berekenen hoeveel waarde er nog in zit aan materialen en producten.”
Waarom heeft de gemeente Leeuwarden besloten om deze stap te zetten?
Jip van Grinsven: “Omwille van de schaarste moeten we zuinig met grondstoffen omgaan. De opgave is dan om dit in je eigen spelregels te verankeren. Voor de gemeente liggen de financiële spelregels vast in de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording – red.) en zijn deze nader uitgewerkt in de financiële verordening en van daaruit in de nota afschrijvingen. Hiermee is voor eenieder duidelijk hoe de gemeente met financiën omgaat bij (circulaire) investeringen.”
En… hoe gaat de gemeente ermee om?
“Het idee is dat de producten van een actief gebouw aan het einde van de looptijd – rekening houdend met vrijmaken, opslag, vervoer – nog een waarde hebben. Als dit wordt toegepast, betekent het ook dat je lagere kapitaallasten hebt, aangezien je over die waarde niet afschrijft. Of je kunt iets meer activeren met gelijkblijvende kapitaallasten.”
Welke behoefte lag aan de ontwikkeling van die tool ten grondslag?
“Om de transitie van de circulaire economie in de bouw- en maakindustrie aan te jagen is het van belang om de financiële restwaarde genormeerd te laten bepalen. Betrouwbare data en informatie over de financiële restwaarde kunnen nagenoeg de gehele (bouw)kolom meer zekerheid bieden om huidige businessmodellen te veranderen, nieuwe service- en verdienmodellen op te zetten of zelfs partijen te stimuleren om andere posities in de keten in te nemen. Het inzichtelijk maken van de financiële restwaarde heeft daarmee een positief effect op het haalbaar maken van circulaire businesscases en stimuleert op deze manier een circulaire bouw- en maakindustrie.”
Op welke partijen in de bouwkolom gaat de beslissing impact hebben?
“Dit betreft een scala aan partijen. Volgens de nota van afschrijving en de financiële verordening van de gemeente Leeuwarden kan een circulaire restwaarde toegepast worden bij de volgende categorieën: bedrijfsgebouwen, verbouw gebouwen, sportvoorzieningen, civiele kunstwerken en grond-, weg- en waterbouwkundige werken. De gemeente is primair aan zet voor de openbare ruimte. Partijen zien we vaak terug in civiele techniek, grondwerk en aannemerij. De gemeente bouwt zelf geen woningen, dus die partijen komen vanuit gemeentelijk perspectief iets minder in beeld.”
Wat gaat de impact zijn op aannemers die in Leeuwarden willen bouwen?
“De gemeente Leeuwarden wil maximaal circulair, biobased en klimaatadaptief bouwen. De gemeente zal deze voorwaarden meenemen op het moment dat zij een aanbesteding of tender uitschrijft. Dit betekent dat de inschrijvende partijen, zoals aannemers, worden uitgedaagd en beoordeeld in hoeverre zij kunnen bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen. Het vraagt dus van aannemers een inspanning om zich niet alleen te verdiepen in circulariteit, maar dit ook te vertalen naar een praktische uitwerking.”
![Energie Kenniscentrum Leeuwarden](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2024/09/2-Energie-Kenniscentrum-Leeuwarden-Foto-Tristan-Fopma-1024x683.jpg)
Hoe is de tool eigenlijk tot stand gekomen?
“Tot op heden ontbrak een methode om de financiële restwaarde van bouwproducten en kapitaalgoederen vast te stellen. Terwijl juist het inzicht in de financiële restwaarde kan zorgen voor doorbraken in de circulaire economie. De brancheorganisaties Metaalunie en FME hebben daarom in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken de opdracht gegeven aan Alba Concepts voor dit project.
Doel is het ontwikkelen van één door de markt en overheid gedragen centrale bepalingsmethode voor de financiële restwaarde van industrieel vervaardigde producten. Om te komen tot een centrale bepalingsmethode voor financiële restwaarde van industrieel vervaardigde producten zijn vier sporen doorlopen (zie kader links).
Na het afronden van het onderzoek is de tool gebruikt om voor de gemeente Leeuwarden verschillende typologieën van circulaire gebouwen door te rekenen op financiële restwaarde. Dit heeft vervolgens gediend als onderbouwing voor in de financiële verordening.”
Wat houdt de tool exact in?
“Het resultaat van het onderzoek is enerzijds inzicht in bestaande methoden en tools voor (rest)waardebepaling en randvoorwaarden voor de dynamiek tussen vraag en aanbod. Anderzijds is er een rekenmodel ontwikkeld waarin op productniveau de hergebruikwaarde en op materiaalniveau de recyclingswaarde worden berekend. Dit rekenmodel is openbaar beschikbaar in Excel en de onderliggende rekenregels zijn toegelicht in het bijbehorende rapport.”
Vier sporen
Om te komen tot een centrale bepalingsmethode voor financiële restwaarde van industrieel vervaardigde producten zijn deze vier sporen doorlopen.
1: Inventariseren en analyseren
Door bestaande methoden voor waardebepaling te inventariseren en te analyseren én de dynamiek tussen vraag en aanbod van circulaire producten en materialen in kaart te brengen, is inzicht verkregen in welke factoren de (hoogte van) financiële restwaarde van producten en materialen bepalen. Daarnaast zijn omgevingsinvloeden in kaart gebracht die effect hebben op de dynamiek tussen vraag en aanbod van circulaire producten en materialen. Deze omgevingsinvloeden creëren de context die het meenemen van financiële restwaarde wel of niet mogelijk maken en stimuleren.
2: Valideren
Middels een enquête onder verschillende stakeholders zijn de gedefinieerde factoren en omgevingsinvloeden uit spoor 1 gevalideerd. Tevens is gezocht naar aanknopingspunten voor een prioritering in de factoren en eventuele verschillen daarin tussen meerdere productgroepen.
3: Grondslagen bepalen
De uitkomsten van spoor 1 en 2 hebben als input gediend voor de opgestelde basisgrondslag voor rekenregels om financiële restwaarde te bepalen. De basisgrondslag kan universeel, ongeacht de toepassing, worden gehanteerd.
4: Pilot toepassingen grondslagen
Om te komen tot (sectorspecifieke) kengetallen of default waarden voor financiële restwaarde, die gebruikt kunnen worden in de basisgrondslag voor de rekenregels (spoor 3), zijn de rekenregels ten slotte toegepast op verschillende producten.
![](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2024/09/3-Illustratie-van-de-vier-sporen.png)
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Aannemer 5-2024.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.