In de Zwart Janstraat in Rotterdam bouwt aannemer Den Butter & Voogt een multifunctioneel gebouw van vier bouwlagen. Biobased en passief. “Details die je normaal gesproken hanteert, voldoen nu niet.”
Hoe bijzonder het project is voor aannemer Den Butter & Voogt uit Bleskensgraaf? “Het is sowieso bijzonder omdat het de eerste keer is”, zegt Arie Voogt. “Normaal gesproken doen we bijna nooit nieuwbouw. Dit project sprak mij aan, omdat ik een relatie heb met het architectenbureau en vanwege het bouwprincipe: passief en biobased.”
Dat architectenbureau is JADE architecten van Eelco Dekker. Toch: toen die hem vroeg om eens na te denken over het bouwen van het project, was Voogt in eerste instantie wat terughoudend. Eenmaal in gesprek raakte hij enthousiast over passief en biobased bouwen.
“Dat moest Eelco een paar keer benadrukken: het is passief én biobased en we laten het certificeren. Dat maakt het tot uniek project, waar ik veel van leer en ook zo enthousiast over ben, dat ik momenteel met een nieuwe opdrachtgever bezig ben om hém over de streep te trekken voor biobased en passief.”
Een geval van bestek, tekeningen en calculeren is het zeker niet. “We zijn open dit traject ingegaan. Als aannemer heb ik geen carte blanche, maar we werken wel met een open calculatie die aan alle kanten inzichtelijk is. Omdat het een eigen project is, doet Eelco ook veel werkvoorbereiding. We fungeren beiden bijna als een inkooporganisatie die onderaannemers en leveranciers contacten.”
![leidingen in zand in een biobased en passiefgebouw.](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2024/01/231115-2598-woon-werk-bouwproject--1024x683.jpg)
Stapje extra
Aanvankelijk – de start van het project gaat terug naar 2016 – was passief en biobased niet het uitgangspunt. “Het moest wel energiezuinig worden”, blikt architect Eelco Dekker terug. Hij gaat op de twee bovenste verdiepingen wonen met zijn partner Jessica Nielsen. Haar tuin- en landschapsontwerpbureau komt op de tweede etage. Op de eerste wordt een appartement voor de verhuur gerealiseerd met een zeer lage energierekening. JADE architecten neemt zijn intrek op de begane grond.
Het gebouw was oorspronkelijk in beton, staal en kalkzandsteen uitgedacht. “Maar tijden veranderen en onze interesses als architectenbureau ook”, zegt Dekker, die in aanraking kwam met passief bouwen via Jan Geerts van Seven. “Hoe meer je daarin duikt, hoe beter je snapt dat we zo zouden moeten bouwen. En – zo vond ik – als we dan toch die kant op gaan, dan moeten we ook het extra stapje doen naar biobased, aanpasbaar en natuurinclusief. Dat is uniek, want dat is eigenlijk nergens in Nederland nog gebeurd. Zeker niet bij een multifunctioneel gebouw dat wonen en werken combineert en zeker niet op een lastige stedelijke locatie zoals hier. Tijdens de bouw heb ik zelf ook de opleiding Gecertificeerd Passiefhuis Architect afgerond.”
![](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2024/01/DSC_1458-1024x683.jpg)
![monteren gevelplaten op een biobased en passiefgebouw in Rotterdam.](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2024/01/231115-2930-woon-werk-bouwproject--1024x683.jpg)
Casco
Die lastige stedelijke locatie – de Zwart Janstraat is een levendige winkelstraat en de ruimte zeer beperkt – maakt boven alles de keuze voor CLT heel logisch. “Drie weken en het casco stond”, zegt Dekker. “Probeer dat maar eens met beton en metselwerk. Dan ben je veel langer bezig.”
Het CLT-casco is van Binderholz uit Oostenrijk en geleverd en gemonteerd door Ekoftin uit Bavel. De passiefhuiskozijnen met – uiteraard – triple glas zijn van ENERsign.
Met CLT kun je constructief bouwen, maar op de begane grond zitten toch drie stalen portalen over de hele breedte. Daardoor hoefden de houten vloerelementen niet zo dik te worden en kon de begane grond vrij blijven van dragende binnenwanden. “Dat is een keuze vanuit het oogpunt van aanpasbaarheid”, verklaart Dekker. “In de toekomst moet zich hier ook een winkelier of een tandarts kunnen huisvesten.”
Het hout in de ruwbouwfase is allemaal C-kwaliteit. De mannen van Den Butter & Voogt timmeren alle wanden en plafonds af met zichthout. Binnenwanden zijn van houtskeletbouw. Dekker en Nielsen gaan er zelf met de whitewashkwast overheen. “Hout wordt snel geel. Op deze manier blijft het voor de lange termijn mooi.”
Op de vloeren liggen leidingen in zand. Eroverheen komen Cemwood houtkorrels met een cementlaagje waardoor de korrels in elkaar grijpen. “Dat leidt tot een stabiele geluidwerende vloer die niet inklinkt.”
Om trillingsgeluid tegen te gaan, is het CLT-casco onderbroken met een 12,5 mm dikke strook polyurethaanschuim. De aanhechting van de muur op vloer – de ankers zelf – zijn ook akoestisch onderbroken. Dekker: “Allemaal berekend door Delta-L en de constructeur IBT. Ze zijn speciaal voor dit project ontworpen.”
![biobased en passiefgebouw Rotterdam](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2024/01/DSC03749-1024x683.jpg)
![aftimmeren](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2024/01/231115-3095-woon-werk-bouwproject--1024x683.jpg)
Isolatie en kierdichting
Aanvankelijk had de architect het pand doorgerekend met PIR als isolatiemateriaal voor gevels en dak, maar dat rijmde als fossiel product niet meer met de doelstellingen voor een biobased gebouw. “Ik staarde me blind op Rc-waardes, maar toen ik het uitrekende bleek het met houtvezelisolatie ook haalbaar om aan de passiefhuisnorm te voldoen. De Rc-waarde ging weliswaar omlaag, maar we hebben er andere voordelen voor terugkregen: betere geluidwering, beter vochttransport en betere faseverschuiving.”
Het gebouw komt in de berekening uit op een warmtevraag van 11 kWh/m2 per jaar – ruim onder de norm van 15 kWh/m2 die passief bouwen als maximum stelt. “Dat geeft een beetje marge, mocht er toch ergens een foutje zitten. Mijn vriendin en ik hebben zelf in de avonduren en de weekenden het gebouw kierdicht afgetapet. Hiervoor hebben we een training bij SIGA gevolgd.”
De eerste blowerdoortest zat met n50 = 0,24 ruim onder de te behalen waarde voor een passiefhuis. Bij oplevering – beoogd voor januari 2024 – wordt het pand nogmaals getest, voor het officiële passiefhuiscertificaat.
‘Dampopen en toch luchtdicht bouwen’
Bij het isoleren van oudere panden heeft het timmer- en aannemingsbedrijf uit Bleskensgraaf de afgelopen jaren al geleidelijk de omslag gemaakt van dampdicht naar dampopen bouwen. “Dat heeft enerzijds te maken met biobased, anderzijds met de aversie die ik heb om in een ‘plastic zak’ te wonen”, zegt Arie Voogt.
Een openbaring voor hem: “Ik dacht altijd: je hebt dampopen en dampdicht bouwen. En dat dampopen dan bouwen zonder folies en tapes is en dampdicht bouwen mét folies en tapes. Maar je kunt dus dampopen bouwen en toch luchtdicht. Dat was voor mij een leermoment, toen we op de bouw een meeting hadden met SIGA en adviseur Jan Geerts.”
Oudere panden hebben vaak een steens muur met een balklaag die in die muur gaat. “Plaatsen wij daar een voorzetwand met steen- of glaswol en een folie voor, dan gaan de balken dus door die dampschil heen. Dat is qua vocht niet goed voor die balkkoppen. We zijn in contact gekomen met vlasisolatie – sindsdien gebruiken we dat. Nu dus ook houtvezel. In die zin hebben we de omslag gemaakt naar dampopen bouwen met biobased materalen.”
![stalen portalen en houten vloerelementen biobased en passiefgebouw Rotterdam.](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2024/01/IMG_4171-1024x768.jpg)
![](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2024/01/DSC03605-1024x683.jpg)
![houtvezelisolatie bij biobased en passiefgebouw in Rotterdam.](https://www.aannemervak.nl/wp-content/uploads/2024/01/IMG_4861-1024x768.jpg)
Details zijn belangrijk
Ja, het is een heel andere klus dan gewoonlijk, beaamt uitvoerder Bas Noorland. “Alleen al omdat je bij elk kiertje en naadje even extra moet stilstaan. Je komt dingen tegen in het werk die je moet oplossen, maar dat gaat heel fijn in overleg met Eelco en Jessica.”
Een planning? Ja, die is er, maar daar wordt ook regelmatig van afgeweken omdat er nu eenmaal veel uitdagingen in het werk zitten en de aannemer niet in alles de hand heeft. “Omdat het voor iedereen nieuw is, moet iedereen er even extra over nadenken”, zegt Noorland.
Arie Voogt haakt in: “Details die je vaak op een bepaalde manier doet, zijn voor een passiefhuis niet voldoende. Neem een isolatieschroef: normaal gesproken is dat een schroef met schotel, maar die moet nu thermisch ontkoppeld zijn. Roestvast staal geleidt weer minder dan gegalvaniseerd. Dat soort zaken zijn kleine details die in dit soort projecten belangrijk zijn. Er wordt zelfs rekening gehouden met hoe vaak de wc wordt doorgetrokken, want je brengt water van 10 graden naar binnen. Daar denk je normaal niet over na – de cv brandt toch wel – maar dat heeft hier invloed.”
Nog zo’n detail: een trap in de patio. “Normaal gesproken zet je die op een stalen voet die door de dakbedekking heen komt en op de bouwkundige vloer staat. Dat is nu een isolatielek met enorme impact.”
De kwaliteit van de bouw gaat door aandacht voor dit soort details omhoog, vindt Dekker. “Dat komt mede omdat alles in de praktijk wordt getoetst voor de certificering.”
“Wat voor mij ook meespeelt”, zegt Arie Voogt tot besluit, “is dat we ons hier onderscheiden van aannemers die alleen maar het standaard werk doen. Die daar hun passie en werkvreugde ook in vinden – dat kan ik me goed voorstellen. Maar ik vind dit eigenlijk veel leuker.”
Installaties
De warmtevraag van het gebouw is straks zo laag dat het uit de voeten kan met luchtverwarming en -koeling via het ventilatiesysteem. “En verwarming van de zon in de winter natuurlijk – dat is het hele idee van een passief- huis”, zegt Eelco Dekker, die zon- en schaduwwerking van bomen en de omgeving heeft betrokken in het ontwerp.
“Is er geen zon, dan hebben we de klimaatinstallatie. Mocht er dan aanvullend nog behoefte zijn aan verwarming, dan kan dat met een elektrische radiator van 500 watt die in het in stopcontact kan. Dat is genoeg voor het hele kantoor of de woonkamer en die warmte blijft ook weer heel lang hangen.”
Voor het warme (douche)water wordt er in de appartementen een zoutbatterij geplaatst. Deze zit dicht bij de douchekraan, is compact en zeer energiezuinig. Een zoutbatterij zet elektriciteit direct om in warmte en slaat die op voor warmwatervoorziening. Zo heeft ieder appartement 185 liter warm (douche)water. De keukens worden uitgerust met een Quooker. Dit is ook tevens de warmwatervoorziening van het architectenbureau.
Op het dak wordt een – door Jessica Nielsen ontworpen – daktuin gerealiseerd met heesters, kleine bomen en veel planten die goed zijn voor insecten en vogels. Er wordt 5500 liter water opgeslagen, zodat er geen drinkwater nodig is om de daktuin te besproeien. “Ook ontlasten we op deze manier het stadsriool”, aldus Dekker. “We bekijken nog hoeveel pv-panelen er straks echt nodig zijn om energieneutraal te worden. Bij een passiefhuis zijn er veel minder panelen nodig dan volgens de BENG. Dit laat zien dat een passiefhuis veel minder installaties nodig heeft dan doorgaans in Nederland worden toegepast.”
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Aannemer 8 – 2023.
Discussie zien we graag op Aannemervak, maar wel met respect voor elkaar. Wij vragen daarom om onder volledige naam te reageren. Lees onze andere regels voor discussie hier. Met het plaatsen van een reactie verklaart u zich akkoord met deze regels.